Mensen met autisme hebben eigenlijk last van problemen in de sociale interactie en in de taal. Ze hebben een heel beperkt gedragsrepertoire. Wat betekent dat nou? Als je kijkt naar die sociale interactie dan hebben ze veel meer moeite om te begrijpen als je iets zegt waaruit je dat zegt. Waarom je dat zegt en wat je er eigenlijk mee bedoelt. Ze focussen heel erg op de letterlijke betekenis van iets. Als je het vergelijkt met een puzzel dan hebben ze wel alle puzzelstukjes maar is het moeilijker om het hele plaatje daar omheen te zien. Dat betekent dat er met de communicatie om hen heen veel meer problemen ontstaan. Dat het ook veel beperkter is. Autisme is voor ongeveer 90% toe te schrijven aan erfelijke factoren. Concreet, als in een gezin een kind met autisme is, dan is de kans dat een broertje of zusje dat ook heeft aan de orde van 20%. Dus hoog. Er zijn vaak ook opvallende dingen aan het gedrag. Ze kunnen fladderen met hun armen of handen of ze kunnen repeterend apart gedrag vertonen. Heel erg op hun tenen lopen of bepaalde strekbewegingen maken. Dat ziet er wat wonderlijk uit maar dat is heel kenmerkend aan autisme. Er zijn heel veel verschillen tussen autisten. We noemen het een autisme spectrum stoornis, dat geeft aan dat er kinderen zijn die met veel begeleiding op een behoorlijk niveau kunnen gaan functioneren, maar er zijn ook kinderen die helemaal niet hun taal ontwikkelen of ernstige verstandelijke beperkingen hebben. Die heel lang afhankelijk zullen zijn van heel veel zorg.