Ik ben Martin Veltman, ik ben in februari 1943 in Amsterdam geboren.
Mijn naam is Tinie IJisberg en toen de oorlog begon was ik een jaar.
Nederland is vanaf mei 1940 bezet door de Duitsers, die ook in ons land nieuwe regels instellen, waardoor de vrijheid van Joodse Nederlanders steeds meer wordt ingeperkt. Zo worden ze ontslagen en mogen ze op sommige plekken, zoals parken, winkels en bioscopen, niet meer komen.
Toen begonnen de nazi's voor het eerst eigenlijk te laten zien dat Joodse mensen... Ze gingen maatregelen nemen, dat die werden uitgesloten van de rest van de bevolking.
Er is verzet tegen de maatregelen en er breken rellen uit in Amsterdam. Knokploegen van de NSB vechten met Joodse jongeren. Daarbij raakt de NSB'er Hendrik Koot ernstig gewond. Hij overlijdt. De Duitse bezetter is woedend en op 22 februari 1941 worden in de Joodse wijk van Amsterdam razzia's gehouden. Joden worden opgepakt en vastgezet. De bruggen rondom de wijk worden geopend, zodat de Joden niet kunnen vluchten.
Toen was het zover dat de eerste razzia plaatsvond op het Jonas Daniël Meijerplein. Het was zaterdag, een vrije dag voor de Joodse mensen en zij werden van straat geplukt en in grote vrachtwagens afgevoerd. Dat maakte een enorme beweging daar rondomheen. Mensen die dat zagen, schrokken geweldig. Huilend, we moeten nu wat doen.
Daarop is gereageerd door het verzet en gezegd van, dat gaat niet goed. We moeten in opstand komen.
De vaders van Tinie en Martin zijn allebei lid van de communistische partij.
Mijn vader was tramconducteur, was ambtenaar dus, maar ambtenaren mochten geen lid zijn van de Communistische Partij van Nederland. Dat was mijn vader wel. Dus hij werd geheim lid.
Mijn vader was altijd op pad voor de partij, voor de CPN. Daar werkte hij ook, dat was zijn baas.
De Communistische Partij wil laten zien dat ze het niet eens is met wat er gebeurt met de Joden en besluit op 25 februari een staking te organiseren.
Op de ochtend van de 25e februari heel vroeg, om half zes, want dan werd het personeel opgehaald, ging 'ie naar de 'POT-wagens', werd dat genoemd. Personeel-ophaal-tram. Hij was zo overtuigd, hij had tegen mijn moeder gezegd" Vandaag doe ik mijn gewoon goed aan, want er wordt gestaakt. We gaan niet werken, uit protest.
De vaders van Tinie en Martin doen mee met de staking. De vader van Tinie zorgt er met zijn collega's voor dat de trams in Amsterdam die dag niet rijden.
De tram was belangrijk. Omdat... Er was geen communicatie. Er waren geen telefoontjes. Er was niks. Dus als mensen stonden te wachten op de tramhalte, op de tram en de tram kwam niet, dan was het: Hoe moeten we naar ons werk komen? Het was de enige mogelijkheid om naar je werk te komen, of met de fiets of met de trap of lopen. Toen kwam er dus door: Er wordt gestaakt.
Eerst wordt er alleen in Amsterdam gestaakt. Via pamfletten en posters worden mensen opgeroepen om ook te gaan staken. Dan verspreidt de staking zich ook naar andere steden. De vader van Martin organiseert de staking in Hilversum.
Ook in Hilversum, wat ik dan ook gelezen heb en gehoord heb, waren er duizenden mensen, wat helemaal niet verwacht was. En dat waren mensen, zoals mijn vader later wel eens zei, die hadden zoiets van, wat gaat er hier gebeuren? Dat gaat niet goed zeg. Aan de ene kant die duizenden mensen die demonstreren en niet alleen de Jodenvervolging en die razzia's zijn de aanleiding geweest. Maar daar zat natuurlijk in veel mensen hun hoofd toch al zoiets van: Er gaat iets niet goed, dus dat dat gevoel was er wel.
De Duitsers vinden de staking ontoelaatbaar en grijpen hard in. Er vallen negen doden en 24 zwaargewonden. Talloze stakers worden gevangengenomen. Steden waar gestaakt is, krijgen hoge boetes opgelegd. Na twee dagen is de staking beëindigd. Het risico voor de stakers om opgepakt te worden is groot. Tinies vader overweegt om onder te duiken.
Hij vond dat met vier kinderen en een gezin niet gemaakt. Zo makkelijk was dat nou ook weer niet. Dus ze leefden door en hij ging ook gewoon door met krantjes, nieuws verspreiden.
Negen maanden later wordt de vader van Tinie opgepakt.
Hij werd gearresteerd. Bij ons thuis. Wij woonden in een straatje, een tuin achter, en aan de voorkant en achterkant werden grote lichten op het huis. Grote lichten, dus er was geen enkele kans om te kunnen ontsnappen.
De vader van Tinie krijgt de doodstraf voor deelname aan de staking. Op 19 november 1942 wordt hij doodgeschoten door de Duitsers. Hij is dan 42 jaar oud.
Mijn moeder is flauwgevallen toen ze die mededeling kreeg. Ja, ze moest verder. En overdag was ze druk met alles gewoon bezig. Ze moest ook voor eten zorgen, noem maar op, alles, wat tekort was. En 's nachts lag ze te huilen. En ja, ik was haar troost. Dus dat ben ik dan ook geworden.
Ook Martins vader is bang om gepakt te worden en duikt onder.
Hij is naar huis gegaan en heeft tegen mijn moeder gezegd: Mikie, pak in de spullen. We moeten weg. Toen zijn ze begonnen, februari '41, met onderduiken.
Maar in februari 1943 wordt ook de vader van Martin opgepakt en ter dood veroordeeld. Eén dag later wordt Martin geboren. Uit veiligheid zijn hij en zijn oudere broer ondergebracht bij een ander gezin, waar ze blijven tot de oorlog is afgelopen.
Mijn moeder dacht dat mijn vader niet terugkwam, want hij was ter dood veroordeeld. En toen kwam hij toch terug. Toen kwam daar natuurlijk het gezinnetje bij elkaar. Mijn moeder had natuurlijk in haar hoofd: Ha, twee kinderen, een man, alles weer terug. Gaan we het leven opnieuw opbouwen? Ik had een broer die ik nog nooit gezien had en hij mij ook niet. Onze vader hadden we ook nog nooit gezien. Dat ging niet zo makkelijk. Zoveel hulp als er nu is, was er toen nog niet.
Het is de enige staking geweest tegen de Jodenpogroms in heel bezet Europa. En ja, het feit dat die staking er geweest is en dat die mensen hebben laten zien dat ze het niet zomaar namen, dat ze dit niet wilden, dat is van belang geweest voor degenen die wel in actie wilden komen. Je kan niet in zo'n maatschappij leven, wij ook niet. Hij deed het net zo goed voor ons als voor de Joodse mensen. Je kan niet in onvrijheid leven.