De West-Indische Compagnie, WIC, vaart naar Zuid-Amerika en verovert Suriname en de Antillen.
Plantages worden aangelegd om koffie en suiker te verbouwen. Voor het werk op de plantages haalt de West-Indische Compagnie slaven uit Afrika. In totaal zo’n half miljoen. Ze hebben geen enkele rechten. De Nederlanders kunnen doen en laten met ze wat ze willen.
Vanwege het overtreden van de Wet en het weigeren van arbeid…
Soms komen de slaven in opstand tegen de plantagehouder, maar dat verzet wordt altijd met geweld onderdrukt.
…het voorbeeld zijn voor iedereen.
Toch komt bij steeds meer mensen het besef dat het houden van slaven onmenselijk is. Engeland schaft de slavernij af in 1833, andere landen volgen. En met veel tegenzin doet ook Nederland dat, 30 jaar later, op 1 juli 1863.
In 1954 worden Suriname en de Antillen zelfstandig, maar blijven horen bij het Nederlands Koninkrijk. Maar in 1973 komt in Suriname een regering aan de macht die onafhankelijkheid wil.
In 1975 wordt Suriname een eigen staat.
Later worden ook Curaçao, Aruba en Sint-Maarten onafhankelijk. Een deel van de Antillen, Bonaire, Sint-Eustachius en Saba horen nog altijd bij Nederland.