Hoi, ik ben Dawoe en ik ben 12 jaar oud. Ik woon in Spaarndam, dat is een dorp in de buurt van Haarlem. Ik woon recht tegenover de school waar ik op zat. Na de zomer ga ik naar de middelbare school, maar eerst zes weken vakantie. Ik zal veel gaan voetballen, dat is mijn grote passie. Na de vakantie ga ik op een voetbalclub. Gelukkig kan m'n broertje ook voetballen, en m'n vader.
Ik kom uit Tibet. We zijn nu zes jaar hier. Ik weet niet of mijn ouders ooit zullen wennen aan Nederland. Thuis kijken we vaak naar de Tibetaanse televisie. Als ik naar de tv kijk, kijk ik vooral naar videoclips van de rapper Anu. Ik kan zelf ook een beetje beatboxen. Alles wat je rondom de televisie ziet, heeft met m'n geloof te maken. Het is een soort altaar. Ik ben boeddhist.
Bijna alle Tibetanen zijn boeddhisten. Iedereen die ik ken in ieder geval wel. Boeddha zou je onze God kunnen noemen. Als je wordt geboren in een gezin waar iedereen boeddhistisch is, dan ben je vaak ook zelf boeddhist. Een boeddhist is op zoek naar verlichting. Dat kun je bereiken door bijvoorbeeld niet jaloers of hebberig te zijn en respect te geven voor ieder levend wezen. Ik zou bijvoorbeeld nooit een mug doodslaan, ook al is 'ie echt heel irritant. In het boeddhisme draait het om zelfinzicht, dat je jezelf goed leert kennen en dat je jezelf ook leert onder controle te houden. Een manier om je daarin te trainen is meditatie. Je zit in een kleermakerszit met je ogen dicht en probeer aan niets te denken.
De Dalai Lama is voor ons net zo belangrijk als Boeddha. Dit is mijn oom met zijn leraar en his holiness Dalai Lama en dit zijn ook drie foto's van his holiness Dalai Lama. Een Dalai Lama is een spirituele leider van Tibet. Tenzin Gyatso, hij, is de 14e Dalai Lama tot nu toe. De Dalai Lama zei zelf dat hij denkt dat er geen Dalai Lama na hem zou komen. Dat heeft hij een keer in een interview gezegd. Dus nu weet niemand of er een Dalai Lama na hem zal komen. Ik kijk heel erg tegen de Dalai Lama op. Ik heb hem wel eens ontmoet. Ik zou best wel een leerling van Dalai Lama willen zijn. Het heet een Lama. Mijn oom is ook een Lama, maar daar moet je wel veel opgeven en je moet je dan helemaal afzonderen in the middle of nowhere. Op de geboortedag van de Dalai Lama vieren we een groot feest. Alle Tibetanen die in Nederland wonen, komen samen. Mijn Tibetaanse vrienden komen allemaal.
Dit is Tibetaanse klederdracht. We dragen het bij speciale gelegenheden. Het ziet er een beetje gek uit, mijn blouse heeft maar een mouw. Die knoop je om je middel. Dat is een Tibetaans gebruik. Ik moet oefenen voor mijn optreden tijdens de geboortedag van Dalai Lama.
'Dat heeft 'ie van zijn vader. Dat kan hij ook als de beste. Wat kan hij eigenlijk niet? Leo, open je ogen. Je koopt ieder jaar een bal voor hem.' Ik speel Leo in de eindmusical van school. Leo is de vader van Oliver, de hoofdrolspeler in het verhaal. Ik vind het heel leuk om mee te spelen. Ik ben best zenuwachtig. Mediteren helpt. Het helpt trouwens ook wel dat ik het heel leuk vind om op te treden, maar dat heb je inmiddels wel gezien denk ik.
Ik kan heel goed teksten onthouden. Ik heb meegedaan aan wedstrijden. Kijk, dit is een prijs die ik heb gewonnen met het opzeggen van een Tibetaanse tekst. Elke week ga ik naar de Tibetaanse zondagsschool. Ik vind het heel leuk om te gaan. We leren er over de Tibetaanse cultuur. We leren de taal en we krijgen lessen over het boeddhisme. Mijn broertje zit ook bij mij in de klas. De klassen gaan op deze school meer op niveau en niet zozeer op leeftijd. Vandaag krijg ik les van mijn moeder. Dat is wel raar. Ik voel me tussen mijn Tibetaanse vrienden heel erg op mijn gemak, omdat we allemaal dezelfde achtergrond hebben. We hoeven elkaar niets uit te leggen. Die jongen met die bril is Jordan. Dat is mijn beste vriend. En dat meisje met die gele mouwen, met haar ga ik ook veel om. We volgen elkaar op Instagram en we appen best vaak. Ik maak best wel makkelijk vrienden. En gelukkig gaan een aantal goede vrienden van mijn oude school naar dezelfde middelbare school. Toch vind ik het wel heel spannend om aan mijn nieuwe klasgenoten te moeten vertellen wie ik ben, waar ik vandaan kom en waarin ik geloof.
Ik zit nu bijna vijf maanden in de brugklas. Ik mis het wel dat ik gewoon alleen maar hoefde over te steken om naar school te gaan. Nu moet ik ongeveer een kwartier fietsen, dus dan moet ik wel vroeger op. Ik heb best wel een leuke klas en de leraren zijn oké. De meeste kinderen weten dat ik boeddhist ben. Ze pesten me er gelukkig niet mee. Soms vraag ik me af hoe het zou zijn om een ander geloof te hebben. Eigenlijk wel een gek idee dat ik dan geen boeddhist meer zou zijn. Vind ik het altijd leuk om boeddhist te zijn? Ja. Ja, ja, eigenlijk wel.