De jaren ‘60 zijn niet alleen de tijd van ‘flower power’ en ‘peace man’, maar ook van de Koude Oorlog tussen Amerika en de Sovjetunie. De Amerikanen zijn bang dat die oorlog toch warm wordt, en dat de Russen dan met 1 welgemikte atoombom de grootste Amerikaanse supercomputer kunnen uitschakelen. Het Pentagon besluit daarop om een netwerk van computers aan te leggen die samen functioneren als één, en dat blijven doen, ook als bepaalde delen platliggen door bombardementen of doordat de schoonmaker eventjes de stekker eruit heeft gehaald om z’n stofzuiger in te pluggen.
In 1969 gaat het Defense Advanced Research Projects Agency Network online, bestaande uit 4 computers. Precies genoeg om te kunnen klaverjassen! En ook als er 2 van de 4 uitvallen, dan kunnen de 2 overgebleven stations gewoon doornetwerken. Maar dan geen klaverjassen natuurlijk, maar pesten of zo.
Vanaf de jaren ’80 mogen ook universiteiten en bibliotheken het DARPAnet op. Dat gaat dan nog allemaal heel ingewikkeld, met moeilijke codes en protocollen, totdat begin jaren ’90 het World Wide Web wordt bedacht door Tim Berners-Lee. Ja, en als het zo makkelijk is, dan willen we allemaal ‘dat internet wel op’.
Via internet kunnen we communiceren, ons laten informeren, en: 24 uur per dag virtueel pokeren, op 3 schermen tegelijk, tegen spelers uit alle 6 de werelddelen! Woohoo!