“Supertrots dat jij meedoet met deze Kinderboekenweek.”
Mylo Freeman is geboren in Den Haag. Ze heeft een Nederlandse moeder en een Amerikaanse vader die inmiddels allebei overleden zijn. Na de middelbare school gaat ze naar de Rietveld Kunstacademie en ze studeert af in de richting illustratie. Daarna gaat ze naar haar vader in New York om te schilderen en pas na vijf jaar komt ze terug naar Nederland. In 1994 krijgt ze haar eerste kindje, David, en inmiddels heeft ze ook nog twee dochters. Op dat moment begint ze met tekenen en schrijven van prentenboeken voor jonge kinderen. En dat gaat hartstikke goed. In 1998 wordt haar eerste prentenboek bekroond met de Kiekeboekprijs. Ze heeft inmiddels meer dan 60 prentenboeken gemaakt. De bekendste van al die verhalen zijn de verhalen over een prinses, Arabella, en die heeft ook de Leespluim gekregen.
Mylo's boeken zijn in meer dan tien talen verschenen. In het Engels natuurlijk, in het Frans, maar ook in het Deens en in het Zweeds, en wat dacht je van Portugees? En zelfs in het Koreaans. Hier, moet je effe kijken. Daar is toch gewoon helemaal niks van te maken? En dit vind ik ook grappig, in het Hebreeuws. Die mensen lezen dus van achter... naar voor. Kijk, boekje uit.
Ik vind het ontzettend leuk dat ik het prentenboek voor de Kinderboekenweek mag maken. Dat komt omdat het een dubbele kans is. Aan de ene kant kan ik een prentenboek maken waarin iedereen zich kan herkennen en ook vind ik het ontzettend leuk als donkere prentenboekenmaker om kinderen te inspireren.
Welke herinneringen heb jij nog aan je vader? Ik heb heel veel herinneringen, maar er is één verhaal dat hij me ooit vertelde en dat heeft heel veel indruk op me gemaakt. Dat verhaal ging erover dat hij een jongetje van een jaar of 8 was en hij kon heel goed tekenen. Op school was er een tekenwedstrijd uitgeschreven door Disney. De tekening heb ik niet meer, maar ik heb laatst zelf iets dergelijks gemaakt wat ik zal laten zien. Kijk. Die tekening had hij gemaakt. Ah! En hij was helemaal blij, want hij had ook gewonnen. Hij ging helemaal dolgelukkig naar school en die man van Walt Disney komt binnen met de prijs in z'n tas, ziet mijn vader, klein jongetje van een jaar of 8, zwart jongetje, en die man van Disney dacht: Dat ga ik niet doen. 'Ik ga niet de prijs uitreiken aan een zwart jongetje.' Hij pakte z'n tas en ging weer weg. Echt? Echt waar. Ik heb mijn vader twee keer gevraagd, drie keer gevraagd of hij het verhaal wilde vertellen. Ik kan 't me niet voorstellen gewoon! Ongelofelijk, hè. Ja. Wat doet dat met jou dan, zo'n verhaal? Ik denk dat ik het toch heel belangrijk vind dat ik boeken kan maken waarin ieder kind zich kan herkennen.
Is prinsesje Arabella stiekem een beetje jouw favoriete prentenboek? Ja, toch een beetje wel. Ze lijkt natuurlijk een beetje op me. Ja. En ik moet je zeggen, ik voel me vaak ook een prinsesje, hoor. Prinsesje Arabella is een kleine, koppige prinses met een groot gevoel voor humor. Zo vraagt ze voor haar verjaardag bijvoorbeeld een olifant. Op 't moment dat ze die olifant krijgt, ziet ze dat-ie eigenlijk hartstikke verdrietig is en besluit ze om 'm terug te brengen naar huis. En als ze dan thuis zijn op de plek waar olifant woont, dan komt een piepklein olifantje hen tegemoet gerend en zegt: Mama, je hebt mijn cadeau meegenomen! 'Ja', zegt mama olifant, 'een prinsesje'. 'En dat was net wat je hebben wilde.' Arabella was ineens het cadeautje geworden? Zo is het.
Hoe ben je op het idee gekomen over de verhalen van Arabella? Het kwam door een meisje van een jaar of 8. Jaquini heet ze. Een donker meisje. Ze mocht een prinses spelen in een theaterstuk. Ze zei: Nee, dat kan ik niet spelen, want ik ben bruin en ik heb kroeshaar. Prinsessen zijn blond en hebben blauwe ogen en een witte huidskleur. Toen ik dat hoorde, dacht ik: Wat vreselijk. Hier moet ik iets aan doen. Ik moet meteen een boek maken over een donker prinsesje. En dat is Arabella geworden.
Ik kwam een berichtje tegen online, over tweelingendag in Amerika en het ging over deze twee jongetjes, Miles en Tanner, die er ook van overtuigd zijn dat ze een tweeling zijn. Ze vinden dezelfde dingen leuk, ze dragen vaak dezelfde kleding. Ondanks dat ze een verschillende huidskleur hebben, vinden ze zichzelf een tweeling. Dat vond ik zo'n ontzettend leuk idee voor een prentenboek, dus dit is het ook geworden uiteindelijk. Omdat het thema geschiedenis is, heb je ze die ridderpakjes aan gedaan? Ja, precies. Een ridderpakje. En deze foto komt voorin, want ik heb het boek aan hen opgedragen. Ah, top.
In Tweeling heten de jongens Robbie en Roef. Dat is Robbie, dat is Roef. Het zijn echt beste vrienden. Op een dag mogen ze allemaal verkleed naar school komen. Dat doen ze dan ook. De jongens gaan samen verkleed als ridders. Na school gaan ze lekker spelen in de speeltuin. Daar komen ze een echte tweeling tegen, twee meisjes. En dan krijgen ze een discussie met elkaar, want wie is nou de echte tweeling? Die meisjes zeggen: Dat zijn wij. We zijn zusjes. We zien er hetzelfde uit. Daar zijn de jongens het helemaal niet mee eens. Die zeggen: Onze namen beginnen allebei met een R, we hebben hetzelfde ridderpakje aan, we houden allebei van honden en we zijn ook op dezelfde dag geboren. 'Ja', zeggen de meisjes, 'dan ben je wel een echte tweeling'. Hoe het verder gaat, verklap ik niet allemaal. Maar, zoals in heel veel boeken van Mylo... Eindigt het natuurlijk weer met taart. Taart is ontzettend leuk om te tekenen. Iedereen houdt van taart. En in dit boek vond ik het heel leuk om geschiedenis terug te laten komen door de verkleedkleren van de kinderen. En op de laatste bladzijde komen alle culturen bij elkaar met taart.
Ben jij beroemd? Word je herkend op straat? Nee, ik word niet herkend op straat. Maar ik hoop natuurlijk wel dat Robbie en Roef heel beroemd worden.