Het enge asbest komt gewoon uit de natuur. Het is een mineraal dat bestaat uit microscopisch kleine, naaldachtige vezels. Het is sterk, isolerend, slijtvast en brandwerend. Het schijnt dat Keizer Karel de Grote een tafelkleed van asbest had. Na het eten ging dat kleedje zo, hup de openhaard in. Een onbrandbaar tafelkleed! Wat een truc, en het scheelde de keizer weer een tripje naar de wasserette.
Asbest heeft dus allerlei super eigenschappen. En daarom kwam het spul in het verleden terecht in allerlei zaken als golfplaten, isolatiemateriaal en vloerbedekking. Enig nadeel: als dat spul weer gesloopt wordt, dan komen die geniepige asbestvezeltjes vrij. En die kunnen diep in je longen terechtkomen. Zo diep, dat ze aan de buitenkant van de longen het borstvlies prikkelen. Daar wordt het borstvlies niet vrolijk van, en er kan kanker ontstaan. En dat is niet best.
Mensen die met asbest hebben gewerkt, krijgen er gemiddeld pas 38 jaar later last van. Goed dat het spul tegenwoordig verboden is, en dat gespecialiseerde slopers ons van die geniepige microvezels verlossen. Dat is beter!