Wat hebben douchen, het Oor van Dionysius
en een schoenendoos te maken met akoestiek?
Het is een belangrijk verschil
tussen een akoestische gitaar en een elektrische:
Het geluid dat ze voortbrengen. En dan bedoel ik:
zonder dat de elektrische gitaar valsspeelt hè
met zijn enorme versterkers
en een heel podium vol speakers.
Nee, zonder die hulpmiddelen heb
je niet zoveel aan een elektrische gitaar, want
die vult geen kamer hoor, veel te zacht.
Een akoestische gitaar daarentegen, die maakt
gebruik
van zijn klankkast om
de trillingen van de snaren te versterken.
En ineens heb
je het heel gezellig bij het kampvuur.
Die klankkast, die zie je ook
bij andere instrumenten, zoals een viool.
Maar je kan het ook groter zien, want de kamer
waarin je zit is ook een klankkast.
Zo kan een piano in
de ene kamer heel schel en onplezierig klinken
en in de andere kamer warm en omfloerst.
Het klankkastprincipe zie je eigenlijk dubbel bij
een hifi-luidspreker.
De speakers laten de lucht in
een luidsprekerkast trillen waardoor er diepte
ontstaat, een lekkere bas. En vervolgens zorgt
de ruimte waarin die luidspreker staat
voor een tweede ontwikkeling van de klank.
Die ruimte, die is in alle gevallen van belang.
Aan een concertzaal worden bijvoorbeeld
andere eisen gesteld dan aan een collegezaal
of een restaurant.
Zo konden de Romeinen met hun
amfitheaters ook de achterste rijen bereiken
met hun onversterkte theater
en hoor je achterin het Concertgebouw ook hoe
prachtig fluisterzacht Janine Jansen kan spelen.
Alles komt hierop neer:
Geluid bestaat uit trillingen
die zich voortplanten door een medium.
En dan niet Jomanda.
Dat medium is doorgaans lucht,
tenzij je werk zich onderwater bevindt.
Maargoed, de manier waarop trillingen
en ruimte op elkaar reageren
en de wetenschap die zich daarmee bezighoudt,
worden akoestiek genoemd.
Ja, akoestiek.
De oude Grieken, waar ook
jonge slimmeriken bij waren,
hielden zich er al mee bezig en het woord komt
zelfs uit hun taal.
‘Akoestikos’ betekent ‘het horen betreffend’.
In Siracusa, op Sicilië vind
je de resten van een mooi amfitheater
en het zogenaamde Orecchio di Dionisio,
oftewel het Oor van Dionysius,
een 23 meter hoge, in kalksteen uitgehouwen grot
die wel wat weg heeft van een oor. Die grot werd
ook als oor gebruikt door
de achterdochtige, tirannieke god Dionysius,
zodat die gevangenen kon afluisteren.
Door de perfecte akoestiek hoorde je
iedere fluistering luid en duidelijk.
Fluistert: “Dionysius is een sukkel”
- Dionysius: ‘Ja, dat hoorde ik!”
Maargoed, daar heb ik ook maar van horen zeggen.
De akoestiek van de ruimte hangt af van
de absorptie en terugkaatsing van het
geluid door wanden of attributen
en het hangt af van de grootte van de ruimte.
En met welk materiaal zijn de muren bedekt?
Hoe gladder en harder de muren zijn afgewerkt,
hoe sterker de reflectie,
de terugkaatsing van het geluid.
Hoe meer terugkaatsing, hoe langer het duurt
voordat het geluid is uitgestorven.
Die tijd heet nagalm
en kan worden berekend of opgemeten.
Gooi maar eens een deur dicht in een kathedraal.
Gevoelsmatig een eeuw later word
je nog boos aangekeken door de koster.
Harde muren vind je ook in de badkamer.
Dat is dan ook de verklaring
waarom zingen onder de douche zo lekker is.
Ja, de ruimte helpt mee:
het gaat lekker galmen.
Hang een hoogpolig douchegordijn op
en het zingt meteen een stuk minder lekker.
En je vraagt je opeens af waarom de buren
zo vriendelijk zijn geworden.
Per ruimte en toepassing
zijn verschillende nagalmtijden geformuleerd.
Want als je thuis een filmpje kijkt of in een
muziekstudio aan het afmixen bent,
dan wil je een korte nagalmtijd.
Zo'n 0,3 seconden is dan fijn.
In een kantoorsetting mag het wel iets meer zijn,
anders kan het beklemmend worden ervaren.
Een halve tot 0,8 seconden is dan de norm.
In een sporthal of zwembad mag
het zelfs anderhalve seconden zijn.
Het nagalm record staat op 75 seconden,
maar daarvoor moet je naar een ondergronds
tunnelcomplex in Schotland.
en heb je een alarmpistool nodig.
Da’s iets voor een rainy day ofzo.
Weer eens wat anders dan de Efteling.
Galmpjes checken in Schotland.
En maak van akoestiek je vak en je bent
akoesticus, dan weet je ook
welke ruimte klinkt om te zoenen.
Leo Beranek oordeelde over 53 beroemde concertzalen
en daar rolde een top drie uit
het Amsterdamse Concertgebouw, de Boston Symphony Hal
en de Muzikverein in Wenen.
De heilige graal van de akoestiek zou je dan toch
hier moeten vinden?
Nou ja, de zalen delen in
elk geval hun vorm, die van een schoenendoos.
Het geluid blijkt horizontaal
goed heen en weer te kaatsen
tussen de wederzijdse muren en ook de muren
zelf werken mee.
In het Concertgebouw is de wisselwerking
tussen muren en tussenliggende pilaren en versieringen
een deel van het magische klankrecept.
Voeg precies de juiste absorptiefactor toe
tapijtje hier, pluche stoelen
daar en voila, tranen in je oren.
Zo mooi!
Daarbij maakt het wel uit of
je een lege of een volle zaal hebt,
want al dat mensenvlees, dat doet
wel iets met de akoestische variabelen.
Persoonlijk vind ik
een lege zaal veel mooier klinken.
Maargoed, de penningmeester van
hett Concertgebouw ziet dat heel anders.
Overigens is die zaal in Amsterdam al van 1888.
Tegenwoordig worden concertzalen
met de computer ontworpen.
Maar ondanks geavanceerde modellen
en meetapparatuur
is de volledig maakbare akoestische hemel
nog niet gevonden.
Wel laten ze je een beetje spelen
om de hemel per concert te benaderen.
En dat kan middels beweegbare panelen aan
het plafond of aan de zijkanten van een zaal
waarmee het klankkarakter van een zaal kan worden
voorbereid op het geweld van een orkest
of de tederheid van een harp.
De leukste akoestiek heb je natuurlijk in
een echoput.
Op internet vind je suggesties om in zo'n put
te roepen.
Wat eet de koning van Beieren?
Is er iemand daar benee?
Hoe heet de burgemeester van Wezel?
Leukere suggesties
zijn van harte welkom via:
maatwerk@omroepmax.nl