Iedereen kent wel de beelden van vogels met grote stukken plastic in hun maag of zeeschildpadden die erin verstrikt raken. Maar wat nou de impact van plastic, en dan vooral de kleinste deeltjes, op bijvoorbeeld insecten is, dat weten we eigenlijk helemaal nog niet. En dat onderzoeken ze hier in het Levend Lab in Leiden. En ik mag vandaag een dagje met ze mee. Met een schepnet, laarzen aan, insecten vangen. Zo, goeiemorgen. Goeiemorgen. Wat een bijzondere werkplek heb jij! Zeker. Ja, welkom op ons prachtige buitenlab. Ja. ja. Waarom wilde jij juist die kleinste stukjes plastic onderzoeken, wat die met dieren doen? Ja, nou, ik vond het heel interessant, zeker omdat we weten dat de mensen plastic heel veel gebruiken. Er zijn nu publicaties dat het op de Noordpool zich bevindt. In de Alpen, overal ter wereld. En dit zullen dus steeds meer van grote stukken, naar kleine stukken, naar nanodeeltjes gaan. En ik wil eigenlijk weten: wat doet dat met de biodiversiteit in de sloten? Ja. Hoe heb je dat precies onderzocht? Nou, we hebben verschillende plastic deeltjes. Ik zal ze even komen laten zien. Hebben we hier een aantal buisjes. Dit zijn nanoplastics. En in een halve liter hebben we ongeveer 400 miljoen deeltjes en die hebben we gebracht in deze sloten. Daarnaast hebben we microdeeltjes. Dat zijn 40.000 ongeveer in een halve liter en die hebben we in een andere sloot gebracht. En dan hebben we ook altijd een blanco sloot. Dus iets waar we niet deeltjes inbrengen. En zo repeteren we dat door al deze sloten heen. De kleine deeltjes plastic zitten nu dus in verschillende sloten. Maar wat voor effect heeft dat op de insecten? Daarvoor moet Elizabeth ze samen met Tom vangen. Goeiemorgen. Goeiemorgen. Je bent al bezig? Ja, klopt. Insecten scheppen. Onder andere. Ja. Ja, moet ik gewoon...over de bodem halen of? Niet te ver over de bodem, stukje erboven in eerste instantie. Dit is gewoon echt het wetenschappelijke handwerk he. Het is echt handwerk. Haal hem maar omhoog, dan kun je het zien. Oke. Zoals je ziet komt er wel wat bodem mee. Ja. Dus dat wil je eigenlijk weg hebben. Ja. Wat we dan doen is dat we het in eerste instantie zo veel mogelijk opschonen. Dus dat wil zeggen blijven schudden en roeren. Totdat er zoveel mogelijk uit is. Oke, is dit dan goed genoeg zo? Ja, dat is goed genoeg. Dat kan in de bak hier. Dit is dus gewoon: vangen, tellen en dan opschrijven? Vangen, sorteren, tellen en identificeren. En nu? Nu uitzoeken. Gewoon met de hand overzetten? Gewoon met de hand overzetten. Oh echt? Absoluut. Kunnen we hier wat optellen, dat maakt het wat makkelijker. Oh ja, oh, dit is een soort kreeftachtige of niet? Ja, klopt helemaal. Oh hoe lastig man, dat vangen. Oeps, ik voel me een beetje Mister Miyagi die vliegen proberen te vangen. Dat snap ik heel goed. Oh, maar die zijn snel. Zijn heel snel. Zo moeilijk. Zal kijken of ik er één te pakken krijg. En dan, dan zijn ze allemaal in deze bak? Ja dus hier kunnen we goed zien wat erin zit en dan gaan we het uitsorteren. Pak alles wat op elkaar lijkt, en doe dat allemaal in aparte petrischaaltjes dus eigenlijk aparte bakjes. Deze zijn ook mooi he, dat zijn een soort kreeftachtigen. Deze heeft een soort aas in z'n bek. Ja, die is aan het paren of eten. Oh paren of eten. Ja ja, een van de twee. De beste dingen in het leven. Ja, precies. Wat was je verwachting toen je begon met het onderzoek? Gaan ze eerder dood, de waterdieren. Worden ze beschadigd? Wat moet ik me daarbij voorstellen? In ieder geval nemen de beesten de plastics op. En dat hoeft niet schadelijk te zijn, maar het zit wel in het lichaam van dat beest en het hoort daar niet. Dus dat is wel een eerste bevinding bij ons. Daarnaast gaan we kijken van nou ja is er dan ook een effect? En wat wij zien is dat de soortenrijkdom zich niet helemaal, dat blijft gelijk, maar dat de biomassa dus hoe veel en hoe groot, dat dat aangetast wordt. Oke. En dan heb je ze dus allemaal per soort in die petrischaal. Je hebt ze natuurlijk geteld. Je bent al vier maanden bezig. Wat zie je? Ja, nou wat we zien, we willen natuurlijk weten: zit er een verschil tussen die micro- en in nanoplastics? En wat we zien is dat er effecten van die nanoplastic zijn op de totale hoeveelheid aan beesten die wij in onze sloten hebben. En dan zien we specifiek dat het afneemt. Dus we zien minder beesten in sloot. En we zien dat niet voor de microplastics. We zien dat specifiek voor de nanoplastics waar we eigenlijk nog niet zoveel vanaf weten. Maar jullie doen ook DNA-onderzoek. Ja klopt. Er zijn natuurlijk een hele hoop dieren die we niet kunnen zien met het blote oog. Dieren, planten, bacteriën, schimmels. Maar daar zijn wij ook in geïnteresseerd. En wat we daarom doen is dat we een watermonster nemen. Dus dan neem je gewoon een klein deel water uit een sloot, ongeveer een halve liter. Vervolgens filteren we dat en daarbij blijven alle DNA-fragmenten die aanwezig zijn in het water, blijven achter. Dat nemen we mee naar het lab. Daaruit kunnen we dan afleiden, wat er ook aan die bacteriën, aan die schimmels, maar ook wat we hier zien dus werkelijk alles wat leeft, alles wat DNA achterlaat, zit in het monster. Deze DNA-techniek brengt nieuwe mogelijkheden voor onderzoekers. En dat is nodig, want ondanks dat we weten dat er door nanoplastic minder beestjes in de sloot zijn, is het nog onbekend wat plastic voor schade aanricht in de hele sloot. Waar bevinden deze deeltjes zich? Dat weten we, we weten wie het opneemt. En we zijn nu aan het kijken of ook het functioneren van zo'n sloot zich aanpast of beïnvloed wordt door deze plasticdeeltjes.