Ik ben Joke Neurdenburg en ik ben in Borne geboren in 1939. Ik was één jaar toen de oorlog uitbrak.
Ik ben Jan de Vries. Ik ben geboren in 1935, 7 mei, dus ik was vijf jaar toen de oorlog begon in 1940.
Ons gezin bestond uit een vader en een moeder en een oudste zusje en twee zusjes en ik ben dus de derde dochter geworden. Ja.
Ja, we waren eigenlijk een heel gewoon gezin: vader, moeder. Vader deed zijn werk, hij was vrachtrijder, zoals dat toen heette. Hij had eerst een paard en wagen, kan ik me nog herinneren. Later kreeg hij een auto. En dat was voor de oorlog al vrij luxe, kun je wel zeggen. Ik kan me nog wel eens een ritje in die auto herinneren, dus ik moet toen een jaar of vijf, zes, zeven zijn geweest. En de andere twee kinderen dus, we waren eigenlijk een heel normaal gewoon gezin.
Nederland is in april 1943 al bijna 3 jaar bezet door de Duitsers. De Tweede Wereldoorlog is in volle gang. Veel Duitse soldaten vechten aan het oostfront in Rusland en het leger lijdt grote verliezen. Om de Duitse fabrieken draaiende te houden zijn arbeidskrachten nodig en dus moeten in april 1943 300.000 Nederlandse oud-militairen zich melden om in de Duitse fabrieken te gaan werken.
Daar kwam behoorlijk wat verzet tegen, tegen die poging om al die mensen naar Duitsland te halen. En toen begonnen ze voor zover ik weet bij de industrie in Twente met een staking. Dat breidde zich langzamerhand uit naar Limburg, naar Friesland en ook in andere streken neem ik aan. In Friesland was dat vooral een melkstaking, in Twente een industriestaking.
Het is het begin van spontane stakingen in allerlei fabrieken en bedrijven in Nederland. De staking begint bij Stork, een machinefabriek in Hengelo, op 29 april 1943. De vader van Joke werkt bij textielfabriek Spanjaard in Borne. Ook daar leggen ze het werk neer.
Nou, gewoon dat iedereen in opstand kwam en wegliep. Het was een wilde staking, dat hebben die Duitsers nooit begrepen. Want als Duitser organiseer je alles. En dit was echt helemaal spontaan.
De stakingen verspreiden zich over het land. In Limburg leggen de mijnwerkers het werk neer en in Friesland dumpen de boeren hun melk in de weilanden.
Dat was 1 mei 1943, op een zaterdag.
Ook de vader van Jan doet aan de staking mee.
Maar goed, hij heeft eraan meegedaan, want de volgende dag op zondagmorgen, toen kwamen de Duitsers om die activiteit te bestraffen. Ze wilden die stakingsactiviteit met de harde hand zo hard mogelijk direct keihard neerslaan.
De Duitse bezetter is niet blij met deze staking en grijpt hard in. Stakers worden opgepakt en meegenomen.
Die consequentie wist niemand van tevoren, dat het dat zou zijn. Daar had mijn vader geen idee van, hij heeft ook wel gezegd in die tijd: Jongens, dat moeten jullie niet doen. Daar komt ellende van. Dat is dus ook geweest.
En toen hebben ze dus met overvalwagens ook in ons dorp jongens opgepikt. En mijn vader wilden ze ook hebben. Dat hoor je dan later. Maar hij was niet thuis, dat weet ik. Hij was 's morgens vroeg op de fiets vertrokken, want hij wist blijkbaar dat ze hem ook wilden hebben. Ik kan me nog heel goed herinneren dat toen die zondagmorgen om een uur of 12 een aantal Duitsers, en Nederlanders helaas, dhr. Lammers, een keiharde NSB'er en de heer Schut, de NSB-burgemeester van Wymbritseradeel. Die vroegen waar mijn vader was, maar hij was niet thuis.
Ook de vader van Joke wordt gezocht. Haar vader is gevlucht, maar de nazi's dwingen haar moeder het adresboek van haar vader te geven en zo sporen ze hem op.
Uiteindelijk, zijn opdracht was absoluut die kinderen ook niet in de steek laten of mee laten nemen of wat dan ook. Ja, wisten ze veel wat er allemaal boven hun hoofd hing. Zij wist ook niet dat pappie gefusilleerd zou worden.
De nazi's staan ook bij Jan voor de deur en zijn op zoek naar zijn vader.
En maar vragen en maar vragen en vragen: Waar is hij dan? Nou, dat weet ik niet, zei mijn moeder. Ze wist het niet. Mogen we je huis bezoeken? Onderzoeken? Ik zei ja, of, mijn moeder dan. Ja, ga maar. Dus ik ga met één van die jongens, soldaten, ga ik het hele huis door. We gaan in de kamer kijken, we gaan in de slaapkamer kijken, onder de bedden kijken. Nergens mijn vader te vinden. Mijn moeder werd meegenomen en die was dus gijzelaar. En toen bleven wij met z'n drieën achter. En dan moet vrij snel één van de buurvrouwen gekomen zijn om ons op ons te passen. En toen kwam mijn vader 's avonds terug. Die had gehoord dat ze mijn moeder meegenomen hadden. En dat kon hij niet uitstaan. Hij zegt: Ze kunnen beter een vader missen dan een moeder. Dus die kwam ons afscheid nemen. Dat kan ik me wel herinneren. 's Avonds, onder het eten. En hij heeft zich gemeld bij de politieagent even verderop. En die hebben hem diezelfde avond of de volgende morgen, ik weet het niet zeker, ik denk de volgende dag, meegenomen naar Sneek en afgeleverd bij de Duitsers. De Duitsers hadden dus mijn moeder, toen mocht zij wel weer terug. Zij mocht wel weer naar huis. Dat had gewerkt. Ze was gegijzeld geweest en dat had gewerkt. Dat kan ik me herinneren, dat zullen zeggen, want de beurs kon een toestonden waarbij de beurs te wachten, want we wisten dat blijkbaar tot ze zal komen. Maar ja, hij was weg.
De vaders van Joke en Jan zijn allebei doodgeschoten door de nazi's als vergelding voor hun deelname aan de staking.
Die herinneringen van dat moment, dat is een totaal zwart gat. Terwijl mijn twee zusjes zeiden, mama besprak met ons ook altijd alles, zij zeiden: Ze heeft je dat heus verteld. Ik weet alleen nog op een goed moment, ik zat toen op een kleuterschool, dat ik iets heb zitten kleien ofzo. Dat is het enige. Maar verder van thuiskomen en dat mijn vader er niet meer was, ik was denk ik totaal in shock. En dat heeft eigenlijk mijn hele leven wel geduurd. Toch wel, ja. En waarvan ik ook denk dat al je lichamelijke klachten wel uit voortgekomen zijn en je al je onzekerheden. Want weet je, als je een vader hebt, dan is er ook een soort maatschappelijke status waar je eigenlijk een beetje bijhoort, zeker in die tijd. En ik heb nog altijd het gevoel dat nergens bij hoor.
Eén of twee dagen later stond er een groot roze papier op de lantaarnpaal geplakt, met bovenaan met grote zwarte letters 'doodstraf'. Daaronder vier namen, waaronder mijn vader. Het vonnis is voltrokken. Dat staat dan vlak voor je huis en dat kan je elke dag lezen. Dan is duidelijk genoeg wat er gebeurd is.
Ik heb hem altijd heel erg gemist, ook om vragen te stellen, of 'hoe denk je daarover', dat wel.
Of ik trots op mijn vader ben? Ja, dat is heel moeilijk te zeggen. Je kunt wel zeggen dat hij een held geweest is. Als je dan zoiets doet voor je vrouw en voor je kinderen. Nou, dat doe je niet zomaar. Nee.