Henk, Truke en Jack zitten op de basisschool als de oorlog uitbreekt. Zij krijgen te maken met de Duitse bezetter die hun regels en beperkingen oplegt aan de bevolking.
Duitsland trok Nederland binnen.
Ik was 7 jaar toen de oorlog uitbrak.
Ik was 8 jaar toen de oorlog begon.
Ik was 4 jaar toen de oorlog begon en ik ben geboren en opgegroeid in Maasland in het Westland.
We kijken voor het zolderraam en zagen dat de lucht volwassen met pluimpjes van luchtafweergeschut. Maar er waren ook parachutes waar soldaten aan bengelden die naar beneden kwamen. Ja. Het was overduidelijk van: dit was oorlog.
Enige wat griezelig was op het moment van die oorlog uitbreken van 10 mei, was dat mijn vader de nachtdienst had als bootwerker bij de steenkolenhandelsvereniging en mijn vader zat daar vlakbij Waalhaven, wat wij hoorden dat gebombardeerd werd.
Op 14 mei wordt het centrum van Rotterdam gebombardeerd. Er zijn bijna 900 doden. Nederland geeft zich over, capituleert, om meer bombardementen op steden te voorkomen.
We zouden opgenomen worden in het Germanenvolk in het Arische geheel en we zouden deel uitmaken van dat 1000-jarige rijk.
Ik was op de kleuterschool in die tijd met mijn vriendinnetje Marie en toen kwamen er twee Duitse soldaten langs in hun pak en die stapten zomaar het hekje door en die kwamen bij ons op de speelplaats en Marie en ik vonden dat erg interessant. En zij ging op de bank zitten en allebei namen ze één van ons op schoot.
Wij mochten aan tafel 's avonds altijd onze verhalen van de dag vertellen en ik had een heel mooi verhaal. Dus ik vertelde dit en mijn oudste zussen die riepen: "Wat, heb je bij een Duitser op schoot gezeten? Dat zijn onze vijanden!"
Ze waren aardig in het begin. De propaganda was vriendschappelijk gericht. Ik herinner mij nog dat na een jaar dat omsloeg.
De bezetter kwam met steeds meer regels en beperkingen. Telkens weer de keuze: toegeven of verzetten.
We hadden dus een nieuwe radio, een Philips radio, met één knopje te bedienen. Hele grote. Die hebben we in '42 dat we verplicht waren een radio in te leveren, want de angst van de Duitse bezetter was dat wij de nieuwsberichten uit Engeland zouden aanhoren en de waarheid de waarheid zouden vernemen.
Daar de radiotoestellen moesten worden ingeleverd verborgen velen hun apparaten op geheime plaatsen om toch met de vrije wereld in contact te blijven.
Soms moeten fietsen worden ingeleverd bij de Duitse bezetter. Je verzetten kon fatale gevolgen hebben.
Bas van Buuren, onze achterbuurjongen, die fietste terwijl fietsen gevorderd konden worden. Maar heel bewust, fietste hij en hij had een verloofde in Maassluis en hij was er naartoe of kwam daar vandaan. En toen kwam hij een Duitser tegen en die wilde zijn fiets vorderen, maar Bas wilde dat niet. En die is gaan vechten met die Duitser en die Duitser heeft die daardoor in de Vliet laten vallen. Heeft hij vlug de fiets gepakt en is hij weggefietst zigzaggend voor het geval er wat zou gebeuren. En die Duitser is eruit geklommen en was denk ik extra kwaad om wat er gebeurd was en die pakt zijn geweer en die schiet en het was raak. Dus Bas was overleden. Ja, nou dat maakte heel veel indruk.
Omdat de vader van Jack niet voor de Duitsers wil werken en daardoor werkloos is, moeten ze van de Duitsers verhuizen naar Doesburg. De moeder van Jack is woedend.
Ze was kwaad op mijn vader, want ze zei: "Het is jouw schuld dat wij moeten verhuizen. Als jij voor de Duitsers was gaan werken dan was dat allemaal niet gebeurd. En iedereen werkt toch voor de Duitsers, riep ze daarbij, alleen jij met je principes. Jij wilt dat niet doen." En mijn vader die verliet op een bepaald ogenblik het huis en na een uurtje kwam hij weer terug en die zei: "We mogen blijven. Ik ben gaan werken voor de Duitsers". En hij liet een kaart zien, een ausweis met zijn foto erop en daarop stond dat die dus werkzaam was voor de Duitse weermacht.
Het bunkeren van schepen en het werk van mijn vader van de steenkoolhandelsverdediging was over. Er kwamen geen schepen meer en die bootwerkers die werden ingezet om puin te ruimen.
Als je als jongen van 7 jaar, als je dan in zo stad komt en je ziet dan al dat puin en al die rotzooi allemaal liggen, dan is dat wel een cultuurschokje. En dan zie je alleen de enige kerk nog staan, de Laurenskerk. Die staat er, die toren in het midden. Je staat sprakeloos als je daarin geplaatst wordt.
De vader van Jack moet daken van Duitse kazernes schilderen vlak bij de Waalsdorpervlakte.
En dat was een heel beruchte executieplaats. En als die schilders, waaronder m’n vader, op het dak zaten, daar Duitse vrachtwagens bij de gevangenis zagen, die dan onder hun ogen de hoek om gingen naar de Waalsdorpervlakte en zo hoorden dan even later de schoten van de executiepelotons dan wisten die schilders wel wat er aan de hand was, maar ze konden daar natuurlijk niets aan doen. Maar vader kwam dan thuis, dan was hij helemaal uit zijn doen. Hij legde zijn hoofd op de tafel en hij begon te janken. Het was niet te geloven. Hij voelde zich een landverrader. Hij vond het zo erg dat hij een meewerkte aan een systeem dat hij verafschuwde.
Steeds meer producten worden schaars. In Nederland wordt minder geproduceerd, invoer is onmogelijk en het eten dat er is gaat naar Duitsland. Het bedrijf waar de vader van Truke werkte is gebombardeerd.
Toen was een dagtaak eigenlijk om dingen te ruilen, zodat ’ie eten voor ons kon krijgen. Om het beschikbare voedsel eerlijk te verdelen, worden er gaarkeukens geopend waar mensen op vertoon van een bon een pannetje soep kunnen halen. Het is vechten voor eten.
Boosheid en angst. Ja. En daarmee kijk je naar de wereld. Daarmee kijk je naar andere mensen. Iemand anders is je vijand tot het misschien niet zo blijkt te zijn.
In september 1944 zijn delen van het zuiden van Nederland al bevrijd door de geallieerden. Boven de rivieren blijft Nederland bezet gebied. Vanwege een spoorwegstaking is vervoer van voedsel naar de grote steden niet meer mogelijk. Er is daar niets meer te krijgen en het is een strenge winter. De hongerwinter.
Er was hongersnood in Rotterdam-Zuid. Er was weinig meer te krijgen en alle toevoerlijnen waren eigenlijk afgekapt zodat de mensen het moesten doen met hele kleine porties. En dat betekende dat ze buiten Rotterdam gingen zoeken en de actieradius werd steeds groter.
Toen hoorden we van een buurvrouw dat ik naar Groningen of Friesland zou kunnen worden uitgezonden met een kindertransport. En dat kindertransport dat zou gaan per schip. Daarvoor moest ik voorzien van een koffertje met wat kleding afgeleverd worden en daar lagen schepen klaar die 's nachts voeren tot aan Groningen of naar Leeuwarden.
Henk en zijn ouders verblijven die periode bij een boerenfamilie in het Overijsselse Gramsbergen, 200 kilometer van Rotterdam.
En dan kwamen ze dan op ongelukkige fietsjes met houten banden en een rubber slang d'r omheen gedraaid trappend in twee dagen ergens proberen te slapen naar Gramsbergen om eten te halen.
Als mensen eten gingen halen, dan kon dat ook onderweg weer afgepakt worden door de Duitsers die er rondliepen die dat dan toch weer inden waardoor ze met lege handen thuis kwamen.
Ze waren allemaal ondervoed. Er waren kinderen met diarree en vaak kinderen met heimwee.
Na een reis van drie weken komt Jack aan in het Groningse dorpje Marum. Hij is er slecht aan toe. Hij kan geen eten binnenhouden. De dokter wordt erbij gehaald.
Ja. De dokter kwam en die luisterde en klopte en zei: "Vrouw van der Heide. Wat heb je je op de hals gehaald?" "Hoezo? Dokter of wat bedoelt u?" "Nou dit is geen blijvertje, zei die. Die jongen die haalt het niet."
Maar Jack redt het.
Na zes maanden bij zijn gastgezin kan hij terug naar Den Haag en ziet hij zijn ouders weer. Henk en zijn ouders liftten na de bevrijding met Amerikaanse soldaten mee. Vanuit Gramsbergen terug naar Rotterdam. Truke maakt voor het eerst in haar leven een echt feest mee.