Overal op de wereld en in alle culturen wordt muziek gemaakt. De benaming voor deze volkseigen muziek is folk. Hoe folkmuziek klinkt is dus per cultuur verschillend.
De westerse Folk komt op in de jaren 50 van de vorige eeuw. Deze muziek bevat elementen van de blues, country en singer-songwritermuziek. Kenmerkend is het gebruik van traditionele instrumenten zoals de banjo, de viool, de tin-whistle en de accordeon.
Een van de eerste bekende Westerse folkzangers Woodie Guthrie raakt door de Grote Depressie alles kwijt en verwerkt zijn ellende in zijn muziek.
Protestliederen vormen een groot onderdeel van folk. Onder invloed van de hippiecultuur uit de jaren 60 en 70 zingen folkzangers over vrede en verdraagzaamheid. Bob Dylan groeit uit tot het boegbeeld van deze generatie. Hij schrijft nummers over de Koude Oorlog, rassenscheiding en discriminatie.
Zijn meest bekende nummer is ‘Blowin’ In The Wind’, dat gaat over bewustwording van wereldproblematiek.
In 2016 krijgt Bob Dylan als eerste songwriter ooit de Nobelprijs voor de Literatuur vanwege zijn nieuwe poëtische uitdrukkingen binnen de Amerikaanse liedjestraditie.
En nog altijd is folk springlevend: de Britse band Mumford & Sons bijvoorbeeld maakt rockmuziek waarin de invloeden van folk duidelijk hoorbaar zijn.