Ik heb het gevoel dat ik als geen ander kan multitasken. Heel goed zelfs. Nee, dat kan je niet. Haha. Dat is pure zelfbegoocheling of je bent gewoon verslaafd.
We doen het de hele dag door. Omdat we denken dat het efficiënt is. We whatsappen terwijl we een mail tikken. Hebben 10 tabbladen tegelijk open staan en voeren soms wel 3 gesprekken gelijk. Vooral tablet en telefoon maken het allemaal mogelijk. Maar het is ook ronduit verslavend.
Als je multitaskt, ga je voortdurend heen en weer tussen min of meer afgewerkte, niet afgewerkte taakjes. En het is dat wisselen dat ongelofelijk veel kost.
Als je drie minuten aan A werkt en drie minuten aan B. Als je van A naar B voortdurend switcht heb je meer dan die 6 minuten nodig. Het kost meer energie. Je vergeet meer. Je bent minder creatief. Het is volslagen contraproductief. Volslagen.
We spreken met hoogleraar onderwijspsychologie Paul Kirschner en met de Vlaamse neuropsychiater Theo Compernolle. Twee wetenschappers in een lange rij die allemaal concluderen dat succesvol multitasken niet kan. Het testje dat we gaan doen: Je schrijft het woord. En dan geef je elke letter een nummer. Je doet het zo snel mogelijk. Hoe lang deed ik erover? Oké, 15 seconden. Eervol. Nu gaan we dus multitasken. Dus je schrijft een letter en dan het volgnummer. Letter, volgnummer. Oké, dat is 25 seconden.
Wat betekent dat? Dat het een idioot eenvoudig taakje is en het kost je al 10 seconden op 15, dat is bijna het dubbele... Moet je voorstellen wat het is als het geen eenvoudig taakje is maar dat je bezig bent met complex, moeilijk werk. En elke keer ga je telkens wat anders doen.
Het is een eenvoudige test die laat zien dat het goed uitvoeren van twee taken in hetzelfde tijdsbestek onmogelijk is. Maar keer op keer blijkt: We trekken ons er niks van aan.
Het multitasken heeft zelfs een enorme vlucht genomen sinds we massaal apps kunnen downloaden. Met name communiceren via Twitter, Facebook en Whatsapp doen we vaak terwijl we eigenlijk bezig zijn met iets anders.
De pleziercentra in je hoofd worden gestimuleerd door een bepaald spul, dat heet dopamine. Dopamine is een product dat lijkt op amfetamines. Dat geeft je een kleine kick. Zoals, ja... geslachtsgemeenschap. Seks hebben met elkaar. Iets wat lekker smaakt. Dat zijn de pleziercentra in je hoofd. Diezelfde dopaminen worden langzamerhand steeds meer en steeds ongeremder geproduceerd bij het gebruik van sociale media. Je voelt je een beetje verveeld op het werk. Een beetje depressief. Niet veel energie. Eventjes op het internet. Eventjes gaan Facebooken. En je krijgt al die shotjes dopamine. En dan ga je weer.
Je krijgt een beloning. Door het feit dat iemand je liked of iemand je emailt. Of iemand je retweet, of wat dan ook.
Dopamine, een stofje dat geproduceerd wordt in de hersenen en waarmee we onszelf belonen in situaties die ons genot bieden. Hetzelfde stofje dat vrijkomt bij seks, komt ook vrij bij het gebruikt van sociale media. Deze Amerikaanse bestseller leert ondernemers hoe ze ons eraan verslaafd kunnen houden.
Hooked is een bestseller in Amerika, juist onder app-bouwers. Je moet je voorstellen dat er ongeveer 400.000 app-bouwers zijn. Die willen allemaal op jouw telefoon. Dat is lastig, want de gemiddelde app-gebruiker heeft 60 tot 80 apps op zijn telefoon. Hij gebruikt er maar een fractie van en er zijn er 4 miljoen van. Dus je moet je voorstellen hoe moeilijk het is om iets te maken dat je daadwerkelijk gaat gebruiken. Daarvoor gebruiken ze middelen uit de psychologie.
Zoals onze behoefte aan dopamine. De behoefte om beloond te worden. In dit geval met aandacht.
Dat betekent dat je een like krijgt op Facebook. Dat je een reactie krijgt op Facebook. Dat je een volger krijgt op Twitter. Dat vinden we leuk. We vinden het leuk als we in het middelpunt van de aandacht staan.
Je hebt meer en meer kinderen die hun telefoontje luid genoeg aanzetten 's nachts om 's nachts gewekt te worden als een boodschapje binnenkomt. We hebben onderzoek gedaan in Europa en in de Verenigde Staten over de effecten van Facebookgebruik op studiecijfers.
En wat bleek? De mensen die het veel gebruikten en vooral disruptief, dus dat ze ook hun Facebook updaten erdoorheen, één tot anderhalf punt op een schaal van tien slechter deden dan de mensen die zeiden Facebook nauwelijks te gebruiken terwijl ze studeerden.
Geen van de onderzoekers wil een doemverhaal houden over het gevaar van apps of sociale media. Het is alleen de permanente aanwezigheid ervan die we zouden moeten terugbrengen.
Het probleem is dat consumentengedrag met die schitterende technologie laten overlopen en in de weg laten zitten van ons professioneel gedrag.
Op dit moment is het zo dat mensen in Nederland al meer dan drie uur per dag gemiddeld aan hun telefoon of iPad besteden. Ze gebruiken veelal apps. En er zijn zelfs 200 momenten per dag waarop ze iets met hun telefoon doen. Dus dat is echt substantieel.
Je telefoon heeft een perfecte denkwerkknop maar je moet durven om er vier seconden lang op te drukken. Uit. Helemaal uit. En dat je dan 45 minuten alleen met dat onderwerp, dat rapport, dat stukje vooruitblikken, lezen. Het kan ook een conversatie zijn. Een goede conversatie, ongestoord. Dan ben je daar mee bezig.
Want 45 minuten achter elkaar iets doen, dat doen we zelden meer? Rampzalig zelden.