De welvaart groeide en toch bleef het gevoel bestaan dat de samenleving verkeerd in elkaar zat. De Vlaamse schrijver Louis Paul Boon werd geboren in de deprimerende industriestad Aalst en hij ervoer het sociale onrecht als geen ander. Het verschil tussen arm en rijk, het onverdraaglijke verschil tussen machthebbers en rechtelozen, maar hij zag in elke verschoppeling ook een echt mens waarin van alles kan broeien, niet alleen opstandigheid, maar ook begeerte.
Boon trok van nature partij voor degenen die tegen onrecht in opstand kwamen. Hij sympathiseerde een tijdlang met het Communisme en het Socialisme. Maar hij voelde aan dat ook die ideologieën hun eigen onderdrukkende trekken hadden. Boon nam zich vooral voor te laten zien hoe de mens onderdrukt werd.
Literatuur moest de werkelijkheid tonen, maar de werkelijkheid is nooit mooi afgerond. In elke samenleving smeulen talloze conflicten en iedereen loopt rond met zijn eigen versie van de situatie. Boon experimenteerde een schrijversleven lang met verteltechnieken om het chaotische bestaan te pakken te krijgen. De traditionele roman met een begin, midden en een einde waarin alles logisch met elkaar samenhangt was daarvoor niet geschikt.
De boeken van Boon hebben vaak iets van een kettingreactie die zich naar alle kanten uitbreidt. Het is goed te zien aan zijn korte roman Menuet, het verhaal van een arbeider met een slecht huwelijk en een moeilijk tembaar verlangen naar een minderjarige huishoudelijke hulp. De man leeft zijn frustraties uit in het uit de krant knippen van berichten over verkrachtingen, moorden en bizarre ongelukken. En hij probeert zijn lusten in bedwang te houden.
Bij mij was er voortdurend een flitsen van berichten heen en weer door mijn ganse lijf. Ik voelde mijn nieren werk verrichten, ik hoorde mijn hart heftig springen en na lange tijd zwakker doorgaan met pompen. Ik wist mijn zaad zich ophopen, mijn hersenen zich vastklemmen of zich verliezen aan een dagdroom.
Het meisje in de huishouding obsedeert hem en uiteindelijk vergrijpt hij zich aan haar. Of zij zich aan hem? We krijgen het verhaal ook verteld door de ogen van het meisje dat aan hem een willige speelbal lijkt te zien. En door de ogen van zijn vrouw, bitter ironisch, zichzelf geen haar beter dan een man. Ze trekt de conclusie die op al Boon’s personages lijken te passen.
Elk van ons is een eiland omsloten door verraderlijk water. En wat we allen samen hebben bewerkstelligd is louter toevallig gebeurd. Het kon net evengoed dit of iets totaal anders zijn geweest.