Schildpadden zijn reptielen, net als krokodillen en leguanen. Reptielen hebben een skelet en ademen door hun longen. Daarom moeten alle zwemmende reptielen altijd weer boven water komen om adem te halen. Schildpadden zijn de enige reptielen zonder tanden. Ze snijden hun voedsel fijn met hun harde kaakranden. Opvallend aan schildpadden is het grote harde schild dat ze met zich meedragen. Dit beschermt ze tegen vijanden. Schildpadden leggen hun eieren op het land. Wanneer ze de eieren hebben gelegd vertrekken de moeders weer. De kinderen moeten meteen voor zichzelf zorgen.
Er zijn schildpadden die op het land leven en schildpadden die in de zee leven. De landschildpadden hebben korte stompe poten om mee te lopen. De zeeschildpadden hebben poten in de vorm van roeispanen. Hiermee kunnen ze snel zwemmen. Zeeschildpadden kunnen hun kop, poten en staart niet intrekken in hun schild en dit kunnen landschildpadden weer wel.
Landschildpadden zoals deze Galapagos-reuzenschildpad zijn planteneters, ze leven in kleine kuddes. De schildvorm en de grootte van deze schildpadden is per eiland verschillend. Dat ligt aan de natuur op de verschillende eilanden. Sommige schildpadden leven van gras, terwijl andere cactussen eten.
De wetenschapper Darwin heeft ontdekt, dat de verschillen in de natuur hier het uiterlijk bepalen. Sommige schildpadsoorten zijn er dus anders uit gaan zien door de natuur waar ze leven. Kijk: op het ene eiland hebben ze bijvoorbeeld een lange nek en lange poten, want zo kunnen ze beter bij het voedsel dat zich hoog in de struiken bevindt, en op een ander Galapagos eiland eten de landschildpadden laag bij de grond, daarom hebben ze daar kortere poten en een korte nek.
Met materiaal uit: Beagle - in het kielzog van Darwin.