Tijdens de Tweede Wereldoorlog moeten ruim 300.000 Nederlanders onderduiken. Ze verstoppen zich omdat ze in het verzet zitten, niet voor de Duitse bezetter willen werken of omdat ze Joods, Roma of Sinti zijn.
Ik ben Betty Radema. Ik zou de volgende maand 7 jaar worden toen de oorlog begon. Ik woonde in Amsterdam. Ik ben geboren in '35 en in 1940 bij het uitbreken van de oorlog was ik 5 jaar en ik heet Maria van den Wildenberg.
Wij waren Joods. Maar niet dat we dat wisten. Ik heb absoluut geen enkele herinnering aan Joods zijn voor de oorlog of in de oorlog. Tot natuurlijk het ogenblik dat mijn vader ontslagen werd eind 1940.
Joden worden steeds meer onderdrukt door de Duitse bezetter. Ze worden ontslagen, kinderen moeten naar speciale scholen en ze moeten een ster dragen, een Jodenster. Vanaf 1942 moeten ze zich melden bij de autoriteiten en worden door de nazi's naar concentratiekampen gestuurd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog duiken veel Joden onder om hieraan te ontkomen. Ook voor Betty en haar zusje hebben hun ouders een onderduikadres geregeld.
Er werd niet veel over gesproken, maar je wist natuurlijk wel dat er iets aan de hand was. Ik heb ook de mensen gezien die uit de huizen gehaald werden. Soms lagen er allerlei foto's op straat. Mijn moeder vond dat vreselijk. Die heeft dus gezorgd dat alle foto's en kleine spullen die we hadden over het dak naar niet-Joodse vrienden zijn gebracht om te bewaren. Er werd niet veel over de oorlog gesproken en natuurlijk wist mijn vader alles wat er gebeurde en mijn moeder ook. Maar we werden er niet bang gemaakt. Dus toen we gingen onderduiken werd er ook gezegd: jullie gaan nu logeren. Verder dacht je er eigenlijk niet over na.
De vader van Maria zit in het verzet. Hij is gemeenteambtenaar en weigert mee te werken met de Duitse bezetter.
Toen kwam hij thuis vrijdagavond. Dat kan ik me goed herinneren. Hij zei: het wordt me te heet onder de voeten. Ik moet weg. Maar ik heb ervoor gezorgd dat er voor jullie allemaal onderdak is. Toen is hij vertrokken.
De volgende dag komen ze haar vader ophalen, maar die is er niet meer dus nemen ze Maria's moeder mee. Ze wordt als straf gevangen gezet in Kamp Vught, vlakbij Den Bosch.
En ik zie ons nog, we stonden met z'n vijven voor het raam te kijken naar mijn moeder tussen die twee kerels. Het was één vreemde en één uit Heerhugowaard. Wij stonden met z'n vieren te huilen. Alleen mijn jongste zusje riep: ik huil niet. Ik ben een flinke meid. En toen... Dat is een blinde vlek bij mij. Toen ging het heel snel. Alles werd ingepakt en wegwezen, want anders komen ze dadelijk ook nog... Toen werden mijn zus onder mij en ik in Heerhugowaard-Zuid naar een boerderij gebracht. Zij waren dolgelukkig met ons. Mijn twee broers werden ergens anders heen gebracht. Op dat moment kreeg je een andere naam. Ik heette Appelman en die twee van mij heetten Berepoot. Mijn jongste zusje, wij wisten niet waar zij gebleven was, maar zij was dus naar Tilburg.
Ook Maria's ouders hebben onderduikadressen geregeld voor de kinderen. Maria komt eerst bij een boerengezin in de buurt van haar woonplaats Heerhugowaard terecht. Ze mag dan nog niet naar school. Dat is te gevaarlijk. Na zes weken komen ze hen op het spoor en wordt ze snel weggehaald en naar Tilburg gebracht. Daar komt Maria terecht bij een echtpaar, oom Pierre en Tante Ria, waar nog een andere jongen wordt opgevangen, Piet.
Ik miste mijn ouders heel heel erg, en mijn broers en zusje. Ja.
Ik heb wel eens liggen huilen in bed.
Betty wordt ondergebracht bij een groot gezin in Middelburg.
Een kleine kamer. Ik weet ook nog hoe hij eruit zag. Van mijn ouders kregen wij heel geregeld, in die twee weken dat ze er nog waren, brieven. Die waren ook heel opgewekt. Er zou ook een plaats voor hun gezocht worden en we moesten ons geen zorgen maken, enzovoort enzovoort. Toen werd ons verteld dat onze ouders met de razzia van 20 juni opgehaald waren.
Toen was het afgelopen met de brieven.
Maar ook Betty loopt gevaar in Middelburg en wordt in het geheim naar een boerderij in Friesland overgebracht.
Toen naar Friesland. Dat was iets heel anders. Geen stromend water, je kon je niet wassen. Het was een ongetrouwde boer en zijn huishoudster die eigenlijk nog nooit een kind gezien hadden, maar op Bijbelse gronden ons opnamen en voor ons zorgden. En dat deden ze zo goed en zo kwaad als het ging. Ik moet zeggen, ze zijn ontzettend aardig voor ons geweest. Streng maar aardig.
Zowel Betty als Maria gaan tijdens hun onderduikperiode gewoon naar school. Ze hebben een andere achternaam gekregen en de kinderen op school weten niet waar ze vandaan komen. Dat mogen ze natuurlijk ook niet vertellen. Als ernaar gevraagd wordt verzinnen ze dingen, zoals dat ze uit Rotterdam komen. En ze moesten verhuizen omdat hun huis is verwoest bij de bombardementen.
'Ze is vast Joods'. Nou, nee, en mijn ouders.... Enzovoort enzovoort.
Maria is nog steeds ondergedoken als Tilburg op 27 oktober 1944 wordt bevrijd door de geallieerden.
Op een gegeven moment was het Zuiden dus bevrijd.
Mijn vader had ik nog niet gezien, die heb ik toen ook niet gezien, hij kwam veel later. Ik weet niet eens waar hij toen zat. Mijn moeder was te voet van Vught naar Den Bosch gelopen, want daar woonde nog een nicht en die hebben haar toen naar Tilburg gebracht. Want de familie zat allemaal in Tilburg, Oisterwijk, Loon op Zand. Daar zijn wij op een middag naartoe geweest en toen kwam ineens mijn moeder binnen. Dat was een weerzien.... Iedereen vloog er naartoe natuurlijk. Zij was heel emotioneel en wij stonden eigenlijk te duwen en te trekken om aan de beurt te komen.
Maria en haar broertjes en zusjes gaan na de oorlog weer bij hun ouders wonen.
Dan ben je ineens weer allemaal bij elkaar.
Mijn ouders moesten ook aan ons wennen en wij aan hun.
Als ook het noorden van Nederland is bevrijd. duurt het nog maanden voordat Betty wordt opgehaald. Haar ouders hebben de oorlog niet overleefd. Ze zijn op 2 juli 1943 door de nazi's vermoord in Sobibor, een vernietigingskamp in het huidige Polen. Betty en haar zus gaan bij een tante wonen in Amsterdam.
Mijn onderduiktijd heeft andere impact gehad. Ik bedoel, niet zo zwaarwegend als de gedachten daarna wat er met je ouders gebeurde. Ik bedoel, dat was veel zwaarder dan de onderduik. Bij de onderduiker heb je toch een idee van: nou ja, straks is het afgelopen. Dan ga je weer naar huis toe.
Ik vind het belangrijkste, kinderen moeten weten dat een gezin, dat je daar heel blij mee mag zijn.