Op 10 mei 1940 begint de Tweede Wereldoorlog ook in Nederland. Ons leger vecht vijf dagen lang tegen de Duitse soldaten. Rotterdam wordt gebombardeerd en dan uiteindelijk geeft Nederland zich over. De Duitsers worden de baas in het land.
Wij woonden in Tilburg in de wijk Broekhoven. Er kwamen heel veel vliegtuigen, alle mensen stonden buiten en toen zei een man bij ons uit de buurt: dat wordt oorlog.
Al snel komt het normale leven weer op gang, ondanks de bezetting gaat iedereen aan het werk en gaan de kinderen gewoon weer naar school.
In de Heikestraat was die school. Dat was allemaal vlakbij elkaar: de kerk en de school. Daar konden wij allemaal te voet naartoe.
Op school krijgen kinderen Duitse les en soms worden juffen en meesters vervangen omdat ze niet pro-Duits genoeg zijn.
Ik woonde met mijn vader en mijn moeder en mijn twee jaar oudere zusje in Amsterdam-Zuid.
De familie van Betty is Joods en Joodse mensen worden door de Duitse bezetter steeds meer onderdrukt. Ze moeten een ster dragen, in aparte wijken wonen en op school wordt het ook anders.
Joodse kinderen mochten niet meer met niet-Joodse kinderen op school zitten. Dus alle Joodse kinderen moesten bij elkaar. Net als alle andere maatregelen. Ik was op zwemles in de Hobbemastraat. Ik mocht niet meer zwemmen. Ik mocht niet het park in. We gingen altijd met vakantie, mochten niet meer met vakantie, dus dat was één van de maatregelen die erbij was.
Elke dag verdwijnen er kinderen uit de klas van Betty. Ze worden naar concentratiekampen overgebracht of duiken onder.
Je had natuurlijk wel een idee, want mijn ooms en tantes waren weg en ook op school... Ik zeg altijd tegen de kinderen: kijk, jij was er niet meer. De volgende dag was jij er niet meer. Er werd niet veel over gesproken, maar je wist natuurlijk wel dat er iets aan de hand was. Ik heb ook de mensen gezien die uit de huizen gehaald werden.
Joop zit op school in Nederlands-Indië, het tegenwoordige Indonesië. Als de Tweede Wereldoorlog twee jaar aan de gang is, wordt Nederlands-Indië bezet door Japan.
Toen kwam ik dus in de vierde klas. En daar leerde je Japans en rekenen. Ik heb ook met een houten geweertje moeten marcheren. Een nichtje van mij speelde goed piano en toen een Japanse officier kwam, was het een eer voor haar om voor die Japanner te spelen en ook een eer voor de school. Het was een soort verheffing.
Wat ik van die Japanners hebben overgenomen is bijvoorbeeld haiku's proberen te schrijven.
Maria loopt gevaar omdat haar vader in het verzet zit. Ze moet onderduiken op een boerderij in Heerhugowaard. Als het daar te gevaarlijk wordt, wordt ze naar een ander onderduikadres in Tilburg gebracht. Ze komt bij een echtpaar terecht en krijgt een andere achternaam zodat niemand weet wie ze echt is.
Daar ging ik naar school. Ik sprak anders dan de Tilburgers. Daar werd ik wel gepest. Ze hadden ook zo'n versje, want ik had rood haar... Rooie, rooie, ik zal je gooien, met een steen tegen je been, met kluit tegen je snuit. Rooie, rooie, de kerk is uit. Dat was niet leuk.
Op een gegeven moment moest ik nablijven in school. Dat was heel vreemd. Ik mocht met schriftjes, ik mocht overal mee helpen, ik mocht op het bord enzovoorts. Ik snapte het eigenlijk niet zo goed. Wat was er nou aan de hand: er waren twee Duitsers aan de deur gekomen. Zij zeiden: u heeft hier een onderduikkind.
Zij hield vol van niet en die lui die dachten heel slim te zijn, die bleven aan de voordeur wachten. Zij dachten: dat kind komt dadelijk vanzelf uit school. Maar zij zag kans om achter naar de buren te gaan, dat die moesten vertellen dat ik op school moest blijven, dat het veel te gevaarlijk was. Daar heb ik gezeten tot 's avonds een uur of half tien geloof ik. Toen kwam er iemand, toen mocht ik weer mee. Maar toen had ze wel in de knijp gezeten natuurlijk. Die twee hebben gedacht: nu zal ze wel niet meer komen.
Betty is ondergedoken in Friesland en gaat naar de dorpsschool.
Nou, ze is vast Joods, nou nee, mijn ouders zeggen... Enzovoort enzovoort. Het was zelfs zo dat ik bij het hoofd van de school een paar keer ondergedoken ben geweest. Want als er dan weer sprake was dat er Duitsers kwamen, en die kwamen natuurlijk voor onderduikers, voor wapens, voor clandestien slachten, voor Engelse piloten, voor de radio. Noem het maar op. Dan ging ik naar een andere plaats. En één keer in het huis in het hooi verstopt.
De school van Netty wordt in beslag genomen door Duitse soldaten.
Wij zijn in het begin gewoon naar school gegaan, maar op het laatst kwamen ook de soldaten in die school. En dan moesten wij in een andere straat in een melkfabriek, dat weet ik nou goed, daar hadden wij maar 2 uur per dag les. Je hebt daar niet zoveel geleerd natuurlijk. Dat kan ik me niet indenken. Nee. Daar hebben we wel veel mee gemist denk ik.