Ik ben Monique. Hallo, ik ben Martijn. En wij gaan met Flip naar het bos.
Wandelen in een herfstbos vind ik altijd heel erg leuk.
Er zijn vogels in het bos.
En vandaag is het extra fijn, want we mogen mee met de boswachter!
Martijn en Monique, hebben jullie ook kastanjes gevonden? En Flip? Ik heb er al wat. Die kun je openmaken hè en dat kun je opeten. Kijk, die zit in dit… Kan je kastanjes opeten?
Hier zit er nog één in. En die eten de beestjes in de winter ook hè. En dan kun je die openmaken en dan kun je het velletje eraf pellen. Oh. Zo. En die kun je opeten. Zo moet dat! Ik heb wel eens één opgegeten. Ja, vond je het lekker of niet? Het is lekker hè? Vooral het velletje…
Nou, die boswachter weet wel heel veel van het bos zeg!
En eekhoorntjes en de vogels vinden dat ook hartstikke lekker.
Kom, dan gaan we die kant weer op. Moet je Flip niet vasthouden, Martijn? Die hangt er zo bij. Ja. Ja.
Er liggen er veel hè? Heel veel, dan hebben ze goed te eten van de winter. Ja.
En dan komen we hier bij een eik. Een eik, dat is een eikelenboom ja. Kijk, hier liggen er, met die hoedjes. Dat zijn die fluitjes. Ja, daar kun je mee fluiten. Kun je dat? Ja.
Maar die moet je niet eten hè, de houtduif en de Vlaamse gaai eten die. En de Vlaamse gaai, die stopt ze in de grond en als ie ze in de winter niet meer kan vinden, dan gaat er een eikenboom groeien. Maar deze moet je niet eten.
Dat zijn veel eikels! Dan hebben die eekhoorntjes lekker veel te eten! Nou, die tas, die komt helemaal vol te zitten met lekker eten! Ja, stop ze maar in mijn tas. Daar kan je thuis leuke poppetjes van maken. Dat neemt Flip allemaal mee.
Ho, die hebt er veel al! Ik heb er ook al heel veel in mijn zak zitten.
Hé, ik zie een eekhoorn! Wat een leuk beestje is het toch hè. Oh, wat is ie lief!
Kijk: dit is een dennenappel, maar dit ook. En hier is aan gegeten. Zie je dat? Er is helemaal aan geknabbeld. Zouden die dennenappels nou lekker zijn? Dag, tot de volgende keer!