Kort na de Bevrijding belandde het gehavende Nederland meteen in een volgende oorlog: het koloniale bezit dat zo lang Nederlands Indië had geheten was door de Nationalisten omgedoopt tot Indonesië en had zich onafhankelijk verklaard. Tienduizenden Nederlandse militairen werden verscheept naar Azië.
Nederland vocht een erg gewelddadige, maar zinloze strijd om de kolonie te behouden. Zelfs bondgenoten trokken hun handen van Nederland af. Indonesië werd in 1949 ook door Nederland erkend als vrije republiek.
Drie en een halve eeuw overheersing en uitbuiting van dit grote eilandenrijk waren voorbij. In al die jaren was Nederland verbonden geraakt met de Gordel van Smaragd. Veel Nederlanders waren er opgegroeid en gevormd.
Hella Haasse’s novelle Oeroeg gaat over twee jongens in het oude Nederlands Indië die samen opgroeien en goede vrienden worden. Ondanks hun grote verschillen in achtergrond.
De één is de zoon van een Nederlandse administrateur op een plantage, de ander, Oeroeg, is het kind van inlandse ouders. Voor deze kinderen is dat geen probleem. Maar als ze ouder worden groeien ze toch uit elkaar, want Nederlanders en inlanders zijn nu eenmaal gewend langs elkaar heen te leven. Oeroeg wordt zich steeds meer bewust van het onrecht dat in de kolonie heerst en sluit zich aan bij de Indonesische Nationalisten.
De Rijn stroomt bij Lobith ons land binnen. Maar dat (…) bij (…) ontspringt, dat hebben wij niet geleerd.
Wil je zingen, zing dan mee. Dat is het lied dat het gouvernement ons wilde laten zingen, maar ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is:
♪ Wilhelmus van Nassau is van Indonesisch bloed. Sukarno zijn wij getrouw en zijn wij tot in den dood. ♪
Oeroeg gaat zijn eigen weg. De oude vrienden zien elkaar jaren niet meer. Tot de Vrijheidstrijd uitbarst. Ze komen tegenover elkaar te staan en blijken definitief uit elkaar gegroeid.
Oeroeg.
Johan.
Zijn wij nog vrienden?
Alleen als we elkaars gelijken zijn.
Zijn we dat nu niet?
Doorlopen!
Niet zo lang 12 Indonesiërs net zoveel waard zijn als jij.
Oeroeg verscheen in de Boekenweek van 1948, de strijd in Indonesië was toen nog in volle gang. Deze novelle maakte een heel groot publiek in één keer duidelijk dat de Indonesische bevolking eeuwen overheersing echt definitief van zich afschudde. De Nederlanders konden naar huis. Adriaan van Dis, zelf kind in een gerepatrieerd gezin, gaf er in Indische Duinen een schrijnend beeld van, herinnerende mensen die in de ban blijven van onvoltooid verleden.
Indonesië is het land waar ik het meest nooit geweest ben. Ik ken het als Indië, het land van mijn ouders en bruine halfzusjes. Hun verhalen kleuren mijn jeugd.
Daar lagen de duinen, rijen dik. De wolken scheurden in het licht en het zand kleurde goudgeel. Niemand praatte. De meeuwen doken naar het land en de zon liet een schaduw over de duinen dansen. Een wajangspel in de kou. Echtparen keken elkaar aan en zochten elkaars hand. “Wat zijn dat?”, vroeg Saskia. “Duinen”, zei ‘r moeder, “Hollandse duinen”. En haar stem trilde. “Net cake”, zei Saskia. De omstanders lachten en huilden tegelijk.