Ja natuurlijk bang. Je bent allemaal bang. Het is zoiets verschrikkelijks geweest. Als vee bijeengedreven. Met een mitrailleur in je rug om ergens naartoe te gaan waarvan de bestemming onbekend was. Maar dat maak je dan allemaal mee als jongen zijnde, van zeventien. En wist u wat er ging gebeuren? Niks. Niemand niet. Niemand. En dat hebben we tot de laatste dag dat we getransporteerd werden niet geweten. Rinus Zuidweg herinnert het zich nog als de dag van gisteren. Hij is zeventien jaar oud als hij in 1944 bij een razzia wordt meegenomen door Duitse soldaten. Samen met 52 andere Rotterdamse mannen wordt hij naar Duitsland gebracht om te werken. Het is een van de grootste razzia's in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog en nu is er een monument gemaakt voor de slachtoffers. In heel Rotterdam is er eigenlijk niets wat herinnert aan die verschrikkelijke gebeurtenis. Dus we dachten daar moet eigenlijk een herinneringsbeeld, een monument voor komen. Vanuit Rotterdam gezien had je eigenlijk gewoon een heel groot gat. Dus al die vrouwen, kinderen, familie die gewoon alleen achtergelaten werden. Ik vind het gewoon ook een van de meest heftige dingen is gewoon dat het gewoon vergeten werd. Het is zo brutaal, echt zo immens, zo massaal. Gewoon zoveel mensen eigenlijk uit het leven rukt. Mensen die eigenlijk bij elkaar horen uit elkaar, rukt. Als je dat gewoon, weet je je je ziet dan de getallen en ik wou het eigenlijk terugbrengen naar wat het dat het mensen zijn.
Van de ene dag op de andere dag stond ik op eigen benen. In de meest ellendige omstandigheden. En dan moest je je eigen maar zien te redden.
Driekwart van alle Rotterdamse mannen tussen de zeventien en veertig wordt tijdens de razzia afgevoerd. Ze moeten naar een verzamelplek, bijvoorbeeld op het veld van het Feyenoord-stadion, in het belastingkantoor en in het beursgebouw. Vanaf hier werden in de omgeving alle mannen afgevoerd richting verzamelpunten en een van die verzamelpunten was het beursgebouw in Rotterdam aan de Coolsingel. Dit is die hal waar de mannen vanaf die trappen naar binnen kwamen. Het is gemoderniseerd en fantastisch aangekleed nu. Maar ik denk dat de basisstructuur hetzelfde was en dat die mannen daar tot en met de eerste, tweede verdieping naar boven werden gedreven. Bij dat beeld heb ik een man en een vrouw geboetseerd. Ik maak beelden van klei. Dat is gewoon mijn taal. En ik heb twee beelden geboetseerd bij elkaar en dan heb ik dat gedaan wat bij de razzia ook gebeurd is, heb ik een groot mes gepakt en ik heb ze uit elkaar gesneden en uit elkaar gerukt. Je hebt hier grote oranje vlaktes en het zijn eigenlijk de snijvlaktes waar ze ooit bij elkaar waren. Het zijn de wonden die in al die mensen en de levens van die mensen is geslagen en die maak ik nu zichtbaar. Vanuit de verzamelplek gaat de reis verder per veewagon en vrachtschip naar Duitsland. Eten is er nauwelijks en je behoefte kun je doen in een emmer. Wie probeert te ontsnappen, wordt doodgeschoten. Als ze dachten dat ze wat zagen langs de trein. Dan werd er al geschoten. Maar toen waren we dus op een gegeven moment in Duitsland en daar knalden we, middenin de nacht knalden we boven op een andere trein. Dertig doden. In Duitsland moeten de Nederlandse dwangarbeiders onder andere werken aan het spoor dat constant onder vuur ligt van de geallieerden. Ik heb met groot alarm heb ik gelopen zo hard als dat mijn benen me konden dragen om weg te gaan van de plek waar we werkten. Dat was het spoor, want daar was alles op gemikt van de geallieerden. Hoe je je eigen voelde. Armoedig. Verschrikkelijke tijd. René Versluis is initiatiefnemer van het razzia-monument. Na het overlijden van zijn vader en moeder vindt hij een dagboekje van zijn vader. En dat is het boekje. En op 10 november begint mijn vader ineens te schrijven. Ook hij moet werken in Duitsland. In de steden waren nog wel schuilkelders waar ze al dan niet in mochten. Maar op die buitengebieden bij de spoor daar, daar was natuurlijk geen schuilkelder. Dus ze moesten zich behelpen met een putje of met een keldertje, maar dat is niet geschikt voor een directe treffer. En dan verloor mijn vader daar heel veel kameraden in die bombardementen. De bevrijding hangt in de lucht, maar ruim 500 mannen zouden nooit meer terugkeren, verzwakt door honger en ziektes of omgekomen door bombardementen. Sommigen lukt het om te vluchten, maar er is weinig belangstelling voor de verhalen van de dwangarbeiders. Ik kan me niet herinneren dat het thuis bij mij, toen ik nog thuis was, dat er een moment geweest is dat mijn vader of mijn moeder zei van ga nou eens zitten en vertel nou eens wat je hebt meegemaakt. De gemeente Rotterdam had een speciale folder gemaakt voor de vrouwen en die zeiden; ja, praat er maar niet te veel over. Kijk vooruit, wees blij dat je het allemaal overleefd hebt. Ga de wederopbouw in en geniet van dat we nu weer vrij zijn en dat de oorlog is afgelopen. En laat het verder allemaal maar zoveel mogelijk rusten. En dat is ook het beste. Ja, hij moet iets verder naar links. Beeldend kunstenaar Anna Wenzel is zelf van Duitse afkomst. Het geeft het monument een extra lading. Kijk, ik kan niet iets veranderen wat twee generaties voor mij gedaan is, maar de enige wat ik kan doen is gewoon daaraan werken dat dat nooit meer gebeurt. We moeten gewoon terugkijken naar de geschiedenis om gewoon te leren, zodat wij dingen niet in de toekomst, niet nog dezelfde fouten, niet nog een keer weer doen. Leren we dan nooit dat er met geweld weinig op te lossen valt? Wel een hoop kapot gemaakt. Dat heb ik gezien.