Even op bezoek bij je tante 100 kilometer verderop. Geen probleem. Uurtje met de trein of met de auto. Reizen, de normaalste zaak van de wereld. Maar nog geen 200 jaar geleden was dat wel even anders. Auto's, vliegtuigen, treinen die bestonden toen nog niet. 100 kilometer was een enorme afstand. Dan kon je ervoor kiezen om met de koets met paarden te gaan. Maar dan was je nu al 12 uur onderweg en bovendien kon je alleen betalen als je rijk was. Nee. De gewone man moest gewoon gaan lopen. En zo duurde dat bezoekje aan je tante wel 20 uur. Maar vanaf 1800 gaat dat allemaal veranderen door een geweldige uitvinding uit Engeland: de stoommachine. Het principe is heel simpel: je brengt in een grote ketel water aan de kook en je krijgt stoom. En met die stoom kun je dingen laten bewegen. Een slimmerik bedenkt dat je onder zo'n stoommachine ook wielen kunt zetten dan krijg je iets waanzinnigs. Namelijk: de stoomlocomotief! En de allereerste stoomlocomotief die ooit in Nederland heeft rondgereden staat nu in het Spoorwegmuseum in Utrecht. Mag ik je voorstellen aan De Arend. In 1839 rijdt hij met een gangetje van zo'n 40 kilometer per uur. Dat is ongeveer de snelheid van een brommer. Van Amsterdam naar Haarlem in ongeveer een half uurtje. Het is spectaculair! Zo'n stoomlocomotief gaat wel zes keer zo hard als een trekschuit of bijvoorbeeld een paardenkoets. Razendsnel voor die tijd. Maar toch is niet iedereen er blij mee. Heel veel mensen zijn doodsbang voor dit sissende, stomende, vuurspuwende ijzeren monster. Geleerden denken dat je hersenen uit elkaar kunnen spatten door de snelheid. Vrouwen vallen flauw en boeren zijn bang dat hun koeien door de stress geen melk meer geven. Maar karnemelk. Gelukkig blijkt het allemaal heel erg mee te vallen. Alleen echt een pretje is het reizen met de trein nog niet. Je hebt eerste, tweede en derde klas en alleen de eerste klas heeft glas. De 2e klas in de 3e klas zijn gewoon open. Vooral de 3e klasse is afzien. Harde houten bankjes en helemaal open. Je zit in weer en wind en bovendien vlak achter de stoomlocomotief. Dus je krijgt alle rook van die kant zo in je snufferd. In de loop van de tijd veranderen de stoomlocomotieven. Ze worden overdekt en steeds sterker en groter. En ik mag vandaag mee als hulpje op zo'n grote stoomlocomotief van de Veluwse Stoomtrein Maatschappij. Wauw wat een geweldige stoomlocomotief. Kees je bent de stoker, maar wat doe je dan precies? Ik ben de locomotief aan het opstoken. Hij moet goed warm worden. Duurt het lang voordat het warm is? Ach 10, 12, 18 uur zelfs wel. Echt waar? Zo lang moet je daaraan werken om het goed heet te krijgen. Koen, jij bent de bestuurder van de stoomtrein. Wat zijn we nu aan het doen? Nou zoals je ziet zijn we nu kolen aan het laden. Het zijn er een hele hoop he? Ja het zijn er een hele hoop. We hebben wel duizend kilo nodig om ongeveer 20 kilometer te kunnen rijden. Zoveel? Ja, zo veel. En je hebt ook een hoop water nodig he? Ja we hebben misschien nog wel meer water nodig dan we eigenlijk kolen nodig hebben. Kijk, Bart. Dit is watertelling, hier zit koud water in. Dit is de watervoorraad. Er gaat wel negenduizend liter water in en dat is heel veel. Maar dat koude water wordt verhit in de ketel. Ja dat klopt. Kijk de ketel, die zit hier. Hier wordt dus het stoom gemaakt zeg maar van het water. Hier wordt het water verhit? Ja hieronder zit het vuur en daar wordt het water verhit. Het werkt dus eigenlijk net als een fluitketel. Daar komt ook stoom uit. Maar wat gebeurt er vervolgens met de stoom? Die stoom wordt hier verzameld in deze ketel en ook hier in deze stoomdom. Dit heet een stoomdom? Ja, een stoomdom. En daar halen we de stroom uit van de ketel en dan gaat dat via leidingen naar beneden naar de cilinders. En dan komt de stoom dus uiteindelijk hier terecht? Ja. Uiteindelijk kun je die buis komt hier naar binnen bij de cilinders. Bij de stoomschijven, naar de cilinders. En die zet uiteindelijk de trein in beweging. Die cilinders gaan bewegen? Ja die gaan als het ware heen en weer en drijven deze zuigers dan aan... En de trein komt in beweging! En de trein komt in beweging. Ongelooflijk. En dat allemaal alleen maar met water en kolen. We gaan zo vertrekken. Maar eerst nog water vullen. Voor ons ritje hebben we maar liefst 9000 liter nodig. Ronald, jij bent chef-trein maar wat doet de chef-trein precies? Een chef-trein is verantwoordelijk voor de veiligheid van de trein op het station en onderweg. Op dit moment koppel ik de trein aan. Op het eindstation zorg ik ervoor dat de locomotief naar de andere kant van de trein gereden wordt. En daarbij bedien ik ook wissels om ervoor zorgen dat de trein over het juiste spoor mag rijden. Ja. En als alles helemaal veilig is, geeft Ronald het vertreksein. Dit zijn de leuke dingen uit het leven! Vanaf 1860 gaan steeds meer mensen met de trein reizen. Er worden ook steeds meer treinstations gebouwd en in 1900 is de trein het belangrijkste vervoermiddel van Nederland. De trein wordt ook steeds luxer. Een tweedeklas coupé uit 1903 ziet er zo uit. Best wel chic. En dit is een 3e klas rijtuig uit 1910. Moet je kijken, best wel luxe. Een groot verschil met dat 3e klas wagonnetje van de Arend, die uit het begin. Omdat de treinen zo snel was, leek het alsof Nederland steeds kleiner werd. Nu kon je wel bij je tante 100 kilometer verderop op bezoek gaan. Steeds meer mensen krijgen op die manier contact met elkaar. En de trein kon natuurlijk ook goederen vervoeren van en naar fabrieken, zodat ook de industrie kon groeien. Remmen! Station Eerbeek. Chef trein, zijn we veilig? Veilig! Zo, bestemming bereikt!