Jaguarman van Raoul de Jong.
Hij groeit op met zijn Nederlandse moeder, maar na 28 jaar afwezigheid waait ook de Surinaamse vader van Raoul de Jong zijn leven in.
Vader is gelovig, de Heer is overal, zegt ‘ie.
Raoul beseft dat ‘ie weinig van de Surinaamse geschiedenis weet.
Z'n vader vertelt hem dat de plantage van zijn familie al jaren verlaten is omdat onze voorouders slechte dingen hebben gedaan. Ze deden aan voodoo, of zoals dat in Suriname heet, winti. Eén voorvader kon zichzelf met krachten van de duivel veranderen in een tigri, een jaguar.
Alsjeblieft zoon, zegt z'n vader, laat het met rust. Maar een medicijnman die zichzelf kon veranderen in het krachtigste dier van de Amazone... Het beeld laat Raoul niet meer los.
Hij gaat op zoek naar schrijvers die vertellen hoe de geschiedenis van Suriname voor zijn voorvaderen is geweest. En hij gaat op zoek naar de Jaguarman.
‘Tussen de planten vlogen vogels van blad naar blad, van boomtop naar boomtop. Paarsblauwe vogels, rood-zwarte vogels, overwegend blauwe vogels met gele, oranje en groene veren. Ze kraakten, klaagden, floten, zongen de hele dag door, ook ‘s nachts. En onder die vogels over de straten, tussen de planten, uitgedost in felgekleurde kleren, liepen mensen die waren als de bloemen in de bomen. Mensen die de uitkomsten waren van de vreemde gevechten die hier op deze grond in de schaduw van deze bomen waren uitgevochten.’
Raoul leert steeds meer over de Surinaamse geschiedenis van slavernij en onderdrukking.
Om te weten welk verhaal je wilt vertellen, moet je eerst weten in welk verhaal je leeft, schrijft hij.
Weet hoe mooi je bent en vergeet niet te dansen.