Dit is het eerste gebouw dat Nederlanders zo’n 350 jaar gleden hebben neergezet in Zuid-Afrika. Kasteel de Goede Hoop. Het was een verversingspost voor de VOC-schepen die op weg waren naar het verre Oosten. De schepen moesten voor onderweg vers eten aan boord hebben anders overleed de bemanning aan vitaminegebrek, scheurbuik. Een hele tijd was dit het enige gebouw in de verre omtrek, inmiddels is er een hele stad omheen gebouwd, Kaapstad. Toen de medewerkers van de VOC hier nog maar net waren hadden ze geen idee van het prachtige en rijke achterland van de Kaap. Ze waren natuurlijk wel nieuwsgierig naar hoe het achterland eruitzag. Was het geschikt voor landbouw? Viel er nog wat anders te halen, goud, koper misschien? Er was een VOC-soldaat met dezelfde nieuwsgierigheid, Robert Gordon, van oorsprong een Schot. Hij was er al eens gaan kijken maar nu huurde de VOC hem vanuit hier officieel in om op ontdekkingstocht te gaan. Met een pen, papier, een stel begeleiders, een goede tekenaar en een paar geweren want je wist het maar nooit.
Gelukkig was die Robert Gordon een gepassioneerd onderzoeker en had hij een goede tekenaar bij zich. Veel van die tekeningen en verslagen zijn bewaard gebleven en die bevinden zich nu in Rijksmuseum. Zuid-Afrika in Amsterdam! Hier kun je echt uren naar kijken. Dat dit nog steeds bestaat! Robert Gordon had natuurlijk geen filmcamera of fototoestel om aan de VOC laten zien hoe het achterland eruitzag. Vandaar dat hij uitgebreid tekende. Landkaarten en panorama’s zoals hier. Kasteel de Goede Hoop, dat kennen we. Hij maakte ook uitgebreide beschrijvingen van alles wat hij tegenkwam, de zwarte neushoorn bijvoorbeeld, een luipaard, het nijlpaard. Daar schreef hij bij: kauwt met een klappende slag der tong. Een dier waar Robert Gordon gek op was, was de giraffe. ‘Dit is zeker een der wonderlijkste dieren in de natuur’, schreef hij in zijn dagboek. Hij was zo gefascineerd door de giraffe dat hij een exemplaar uit elkaar peuterde, botje voor botje, en die stuurde hij naar Europa met een bouwtekening erbij. Het stond jarenlang in een Frans museum en nu wordt het originele skelet hier botje voor botje weer opgebouwd. Dit is hem, het skelet van de giraffe die Robert Gordon voor het eerst zag. Wat een ding. En hij staat nu gewoon in het Rijksmuseum, te gek. In zijn dagboeken staat alles heel precies beschreven. Ze hebben hem eerst in zijn poot geschoten en toen: ‘wij gingen dichtbij hem en hij schijnt een goedaardig dier, sneden hem de strot af waardoor veel bloed kwam uit dit dier en het dier sterk begon te schoppen.’ Dus op een van die poten moet een schotwond te zien zijn. Ja, kijk rechtsvoor. Het is nu bewerkt met hout, maar dit is de plek waar de giraffe is geraakt en dit is dan ook het bewijs dat dit de giraffe is van Robert Gordon. Mooi he? Het wrange is wel dat Robert Gordon toen al beschreef hoe er op prachtige dieren werd gejaagd. ‘Hier schoot ik 9 hippapotamussen, zogenaamde zeekoeien, dood’. En later: ‘in een tijd van 3 a 4 uren werden 22 dieren doodgeschoten.’ En dat jagen nam een grote vlucht, want heel veel duren die Gordon beschreef, zoals de kwagga, een soort zebra, die bestaan nu niet meer, die zijn uitgestorven. En andere dieren worden met uitsterven bedreigd, zoals de zwarte neushoorn, daar zijn er niet veel meer van over. En ook de nijlpaarden maken geen schijn van kans als ze niet goed beschermd worden. Inmiddels wordt het wild in Zuid-Afrika heel anders beheerd.