Dit is het eind van de wereld, of eigenlijk van Afrika. Kaap de Goede Hoop, helemaal in het zuiden van Afrika. Dit is de kaap die gerond werd door de VOC-schepen op weg naar het Verre Oosten. En iets verder ligt de baai waar de Nederlander Jan van Riebeeck in 1652 voet aan wal zette. Verder kom je niet! Dit punt, waar we nu zijn was een handig punt halverwege voor de schepen van de VOC, de Verenigde Oost-Indische Compagnie op hun lange tocht helemaal naar het Verre Oosten waar ze kruiden en specerijen haalden. Waarom 'de Goede Hoop'? Waren ze eenmaal hier, dan hadden ze de goede hoop om hun bestemming te bereiken. Deze vesting, kasteel de Goede Hoop was een van de eerste Europese bouwwerken op het Afrikaanse continent. Ik loop nu via DIT poortje naar binnen. De VOC, toen al een wereldwijd bedrijf, liet hier een verversingspost bouwen. De schepen moesten voor onderweg vers eten aan boord halen, anders overleed de bemanning aan vitaminegebrek: scheurbuik. Ah, de vestingmuren! Dit kasteel lag aan het strand. De schepen lagen in de baai hier voor anker en konden vanuit de vesting bevoorraad worden. Alleen, de baai is in de loop van de tijd flink verschoven. Het klinkt allemaal als een succesverhaal. Maar het bouwen deden de VOC'ers niet zelf. Daar gebruikten ze slaven voor. In dit soort verblijven sliepen de mensen die het echte werk deden. 98 slaven waren nodig om dit kasteel te bouwen. De bouw van deze vesting was het begin van een lange periode van slavernij, die de geschiedenis van Zuid-Afrika gekleurd heeft. Waar kwamen die slaven nou vandaan? We zitten dus in het puntje van Afrika. De VOC-schepen voeren deze routes. De slaven kwamen uit het Verre Oosten, Indonesië, uit India, Oost-Afrika, en ook uit Madagaskar werden slaven gehaald en naar de Kaap gebracht. Zo zag het slavenverblijf eruit: Gebouwd rondom een binnenplaats met een waterput in het midden. De verblijven waren niet meer dan een paar veeschuren. Aanvankelijk zaten er 300 slaven. Op het hoogtepunt van de slavernij waren het er zo'n 1000, mannen en vrouwen door elkaar. De waterput op de binnenplaats is het enige wat over is van de oude 'slave lodge'. Best een gek idee dat die duizenden slaven die hier gevangen zaten... hier elke dag hun water haalden. Pieter van Malabar. Katrien van der Kaap. Hoop van Mozambique. Dat zijn typische slavennamen. Met dit monument wordt de slavengeschiedenis van Kaapstad herdacht. Als je hier aankwam als slaaf, na een uitputtende reis, verloor je ook nog je identiteit. VOC-slaven mochten vaak hun voornaam nog wel houden: Kintsa, Sera, Banga. Hun achternaam werd vaak de plaats waar ze vandaan kwamen: Paul en Eleonora van Madagaskar, Louis van Mauritius. Maar werd je als slaaf doorverkocht aan boeren, kreeg je een willekeurige naam. Zoals, even kijken... Maart. September. Afhankelijk van de maand waarin je aankwam. Het kon ook om uiterlijke kenmerken gaan. Zoals hier: Dikbeen van Kaap Verdie. Het is wel duidelijk hoe deze slaveneigenaar naar zijn slaaf keek. Er zijn in totaal zo’n 60.000 slaven in Kaapstad aangekomen. Dat heeft ervoor gezorgd dat een groot del van de bevolking een slavenachtergrond heeft. Kaapstad wordt nu ook wel de regenboogstad genoemd. Een stad waar miljoenen mensen met een slavenverleden zich inmiddels iemand thuis voelen.