Dit onderzoeksschip vaart ergens in het noord westelijk deel van de Atlantische Oceaan. Een schijnbaar oneindige vlakte van rustig golvend water. Toch zijn er in werkelijkheid verschillen in het zeeniveau door de aantrekkingskracht van de zon en maan, de getijden. Maar er zijn er ook andere factoren die van invloed zijn op het niveau van de zeespiegel. De grote vraag die de onderzoekers zichzelf stellen is; hoe ontwikkelt de zeespiegel zich onder invloed van klimaatveranderingen? Door sedimentlagen uit de oceaanbodem te bestuderen en te kijken naar zeespiegel veranderingen in het verleden, hopen ze te leren hoe die veranderingen in de toekomst beter te voorspellen zijn.
Een van de technieken die wordt gebruikt is het onderzoeken van koraalriffen die dicht bij het oppervlak van de oceaan kunnen groeien. Geweldig, een stukje koraal van een atol uit de oertijd. Kan je het zien? Hieruit blijkt dat de koraalriffen die ongeveer 20 duizend jaar geleden, ten tijden van de laatste ijstijd zijn ontstaan, inmiddels 120 meter onder het huidige zeeniveau liggen. Daaruit kunnen de wetenschappers opmaken dat in de tijd dat Noord Amerika en grote delen van Europa onder kilometers ijs bedolven lagen, het gemiddelde globale zeeniveau 120 meter lager lag dan vandaag de dag.
Nog verder terug, in de tijd van de interglacialen, zien de onderzoekers aan koraalriffen dat de zeespiegel toen 15 tot 20 meter hoger was dan nu. Dat betekent dus dat er toen minder landijs op aarde lag. Het zeeniveau verschilt dus niet alleen door eb & vloed, maar varieert dus ook in het verleden, soms met grote veranderingen. De dynamiek van al die veranderingen is de basis voor het onderzoek dat de glaciologen en modelleurs op dit schip uitvoeren. Simpel gezegd: door te leren van het verleden, kan je wellicht ook vooruit kijken.
Dat dit van belang is blijkt wel uit het feit dat door toenemende uitstoot van broeikasgassen wij zelf de aarde langzaam opwarmen. Als deze trend doorzet, geven de modellen aan dat er vanaf 2030 in de zomerperiodes op de Noordpool er geen zee-ijs meer te vinden zal zijn. Maar ook het landijs op Groenland, Antarctica en hooggelegen bergketens zal zeer waarschijnlijk steeds verder afsmelten. Gigantische hoeveelheden smeltend landijs zal daardoor zeeën en oceanen gaan vullen, met een flinke zeespiegelstijging als gevolg.
Stel je voor, een wereld zonder grote ijskappen op beide polen. Dus de kernvraag is, wat is klimaatgevoeligheid? Wat we bedoelen met klimaatgevoeligheid is, met een bepaalde toename van CO2, hoeveel zou de aarde opwarmen. En dat is de belangrijkste vraag waar we naar antwoorden zoeken met deze expeditie. Wetenschappers willen dus graag weten hoe veel en hoe snel de aarde opwarmt. Maar opwarming en afsmelting van landijs en de invloed daarvan op zeespiegelstijging, blijkt een behoorlijk complex proces te zijn. Op Groenland bijvoorbeeld ligt nu nog zoveel ijs dat bij het compleet afsmelten de mondiaal gemiddelde zeespiegel 7 meter zou gaan stijgen. Maar de zeespiegelstijging verschilt per locatie. Het landijs op Groenland oefent namelijk een grote aantrekkingskracht uit op het oceaanwater. De ijskap trekt vandaag de dag de zee als het ware naar zich toe en daardoor ervaren landen in de buurt van Groenland een hogere zeespiegel dan er zonder ijskap zou zijn.
Bij afsmelting van de ijskap op Groenland verdwijnt ook de aantrekkingskracht en zal de zeespiegel rond Groenland, hoe raar dat ook klinkt, gaan dalen. Nederland ligt ver genoeg van Groenland zodat bij ons de zeespiegel juist zou stijgen, maar slechts met 3 meter in plaats van de mondiaal gemiddelde 7 meter. Dat is genoeg om meer dan de helft van Nederland onder water te zetten. Ook geeft het de complexheid van de modellen aan, want we hebben het in ons voorbeeld alleen nog maar over Groenland gehad. Als de aarde zover zou opwarmen dat het landijs op Antarctica ook zou afsmelten, dan stijgt het globale zeeniveau met nog eens 60 tot 70 meter. Dat is een zeespiegelstijging die desastreus zou zijn voor de hele wereld en zou Nederland tot aan Zuid-Limburg onder water staan.