In mei 1940 bezetten de Duitsers ons land. De NSB, de Nationaal Socialistische beweging, steunt de Duitse bezetter en werkt nauw met hem samen. Hiervoor worden trouwe en fanatieke NSB-leden beloond.
Mooi huis. Ja, we hebben meer kamers dan spullen. En we kunnen het betalen, want weet je wat m'n vader nu is? Burgemeester! Ik zei toch dat het allemaal goed zou komen.
Eind 1941 mogen joodse mensen op bevel van NSB burgemeesters niet meer in cafés, bibliotheken en parken komen. Ook worden ze gedwongen een gele ster te dragen. En in Amsterdam moeten ze samen in een joodse wijk gaan wonen. Ook helpen veel NSB’ers de Duitsers met het oppakken van joden.
Jacob Hirsch, Apollostraat 7... Helena Löwenthal, Merwedelaan 32... Anna Cohen, Singel 210...
Het is daarom niet zo vreemd, dat de meeste Nederlanders grote problemen hebben met de NSB’ers. Ze vinden ze verraders. De haat tegen de NSB wordt steeds groter. Alleen op de Duitsers kunnen ze nog rekenen.
Niets van aantrekken. ’t Is geen mens, ’t is geen dier, het is een landverraaier. Laffe landverraders! Willem! Willem, niet doen! Waar zijn jullie nou, hè?! Wie is hier nou laf?! Is dat zo? Zijn wij landverraders? Kom, eet je soep op.