Een verrekijker is in feite een setje van twee telescopen. Het licht van datgene waar je naar kijkt komt de grote lens binnen en valt daar op een egaal oppervlak. Dat is in feite waar je naar kijkt, waarbij de kleine lenzen voor je ogen helpen om het beeld te vergroten.
De lenzen zijn bol, waardoor het beeld ondersteboven wordt doorgegeven. Om dat te corrigeren heeft elke kant van de verrekijker een glazen prisma nodig. Met lijm die door ultraviolet licht geactiveerd wordt, zetten mensenhanden de prisma's op stalen platen waarop ze een aantal schuur- en polijstbehandelingen ondergaan.
Deze verflaag beschermt het schone oppervlak tegen stofdeeltjes. Schuren met diamantstof verwijdert een tiende van een millimeter glas. Maar door het polijsten met een nog fijner schuurmiddel, halen ze zelfs oneffenheden van 1/100e van een millimeter weg.
Na al dat polijsten zijn de drie kanten perfect glad. Dit vermindert reflecties, belangrijk om het glas mooi helder te krijgen. Om een prisma te maken plakken ze twee stukken aan elkaar in een hoek van negentig graden. Deze machine zorgt dat die hoek perfect is.
Deze UV-lamp laat de lijm drogen. Het eerste stuk glas roteert het beeld 90 graden, oftewel een kwartslag. Het tweede deel doet dat nog eens, zodat het beeld nu rechtop te zien is.
Nu de grote lens, oftewel het objectief. Deze bolle lenzen zijn, net als de prisma's, geschuurd en gepolijst. Nu worden ze door een computergestuurde machine smetteloos schoon gemaakt. Na een inspectie plakt een technicus twee helften op elkaar. Een dubbele lens helpt namelijk om gekleurde randjes rond het beeld te voorkomen.
Het is belangrijk dat die twee helften perfect op elkaar liggen. Als ze zelfs maar 1/100e millimeter verschuiven, is het beeld niet goed. Deze afstelmachine projecteert een stip die het midden van elke lens voorstelt. Dus het is een kwestie van de stippen op elkaar krijgen. Met UV-licht harden ze dan de lijm. Dan doet een technicus deze kleine brokjes mineraal in een vacuümkamer. De exacte samenstelling is bedrijfsgeheim. In het vacuüm lossen de brokjes op door een elektronenstraal. De damp vormt een dunne anti-reflecterende laag, waardoor de lens meer licht doorlaat. Nu wordt het tijd de verrekijkers in elkaar te gaan zetten. Eerst gaan de objectieven in de behuizing. Die is meestal van plastic, aluminium of koolstof. De lenzen krijgen een laatste schoonmaakbeurt, deze keer met een spuitje vloeibare stikstof en worden dan met klemringen vastgezet.
Met een paar druppeltjes lijm worden de prisma's vastgezet, maar niet voordat de behuizing met perslucht stofvrij is gemaakt. Deze machine stelt het prisma en het bijbehorende objectief op elkaar af. Dan worden ze vastgelijmd, opnieuw met UV-gevoelige lijm.
Nu zetten ze de optica vast met siliconen, zodat alles lucht- en waterdicht is. Dit mechanisme houdt alles op zijn plaats terwijl de stelschroeven geplaatst worden.
Aan de andere kant komt het oculair, de kleine lens waar je door kijkt. Dat zetten ze ook vast met een ring. Via een aansluiting in de behuizing verwijdert een machine alle zuurstof en vervangt dat door stikstof. Zo kunnen de lenzen vanbinnen niet beslaan. Een dag later controleren ze of de behuizing niet lekt. Deze fabriek test alle verrekijkers apart, onder andere door ze langdurig te schudden, onder druk te zetten, te verhitten en te bevriezen. Na elke stap controleren inspecteurs of alles nog perfect is, zowel mechanisch als optisch.
En pas na hun goedkeuring mag een kijker de fabriek uit, om de wijde wereld te gaan bekijken!