Dit zijn paardenbloemen.
Ze worden ook wel paardensla genoemd, omdat paarden ze graag eten en ze vallen erg op in groene weilanden waar vaak paarden staan.
De bijen zijn er dol op.
Die hebben dit jaar nog niet zoveel bloemen bij elkaar gezien.
Maar een paar dagen later zie je opeens alleen maar pluizenbollen!
Zijn de paardenbloemen in die wattenbolletjes veranderd?
We hebben het even versneld.
Hier zie je paardenbloemen groeien.
Na een paar dagen sluiten alle blaadjes.
En dan gaat het gebeuren: ze veranderen in pluizenbollen!
Die ene in het midden wilde niet open gaan.
Maar hoe werkt dat nou precies?
Hoe konden die gele blaadjes in witte pluisjes veranderen?
We nemen een gele paardenbloem en snijden die open met een mesje.
Deze witte puntjes, op het bloemhoofdje zullen uiteindelijk in zaadjes veranderen.
Daarboven zitten witte stengels en wit plakspul.
Een paardenbloem bestaat uit heel veel kleine blaadjes.
Daarom is een paardenbloem een composiet.
Zo ziet een enkel blaadje eruit.
De volgende bloem is een dag ouder.
De toekomstige zaadjes liggen op het bloemhoofd.
Ze zijn nog langer geworden.
Het witte plakspul onder de gele blaadjes wordt steeds dikker en de steeltjes ertussenin worden steeds langer.
Twaalf uur later is er bijna niks meer over van de gele blaadjes.
Ze hebben allemaal losgelaten.
De zaadjes zijn gegroeid, en de steeltjes zijn veel langer geworden.
Aan het einde van de steel zitten deze pluizige haren die langzaam open zullen gaan.
Nog eens twaalf uur later worden de zaadjes steeds donkerder.
Nog even en ze zijn er klaar voor.
Aan het einde van de steel zie je de pluizenbol al zitten.
Zodra het droog genoeg is, vouwt de bloem zich open en verandert in een pluizenbol.
Het bloembed is een balletje geworden.
De zaadjes zijn donker en hangen in trosjes bij elkaar.
Dit is wat er in twee dagen is gebeurd: de gele bloemen zijn er af gevallen en de zaadjes groeien tot ze op parachutes lijken.
Vliegen maar, kleine zaadjes! Dat jullie maar mooie, gele paardenbloemen mogen worden.