Het netwerk van Nederlandse steden zoals we dat nu kennen ontstaat voor het grootste deel in de middeleeuwen. Daarbij is de ligging aan het water veelal bepalend voor de plaats waar deze steden komen te liggen. Handelswegen over binnenwater zijn het snelste en het veiligste. De havens zijn dan ook één van de belangrijkste onderdelen van de stad. Hier wordt handel gedreven. Deze haven van Middelburg ligt op dat moment aan het Sloe, een zeearm aan de oostkant van Walcheren. De haven heeft een getijdenverschil van ruim twee meter. En in die tijd bedenkt men al dit ingenieuze systeem om blauwe energie op te wekken. Deze sluis is zo geconstrueerd dat bij vloed het water wordt ingelaten en de deuren zich sluiten en bij laagwater openen ze de sluisdeuren aan de andere kant. En zo drijft het water krachtig het rad van de molen aan en schuurt tegelijkertijd de haven uit. Zo heb je gratis energie en houd je vanzelf de haven op diepte. Op andere plaatsen worden rivieren afgedamd en daar ontstaan damsteden zoals Amsterdam, Rotterdam en Monnickendam. Waterbeheersing wordt steeds belangrijker en men ziet het belang van samenwerking. Verschillende polderbesturen in 1255 samen het Hoogheemraadschap van Rijnland op. Het is het eerste waterschap dat in 1273 wordt opgevolgd door Schieland en Delfland. De Dam in Amsterdam was dus ooit echt een dam in de Amstel. En die Amstel liep van de dam over het Damrak naar het IJ. Tot 1841 kunnen schepen aanmeren bij de Dam om daar goederen te lossen, maar dan wordt de Amstel gedempt en de Dam wordt weer een plein.