1, 2, 3…
Arjan, jij bent dirigent, maar wat betekent dat eigenlijk?
Ja, als dirigent, dan is het misschien het makkelijkste om het te vergelijken met een trainer of een coach van een voetbalelftal, dan train je het orkest en leidt je het orkest zodat ze straks klaar zijn om een mooi concert te geven. Dus alle repetities, de trainingen zeg maar, die stuur je aan als dirigent en, ja, je zorgt, dat de partituur duidelijk wordt voor alle musici en dat ze weten hoe een stuk in elkaar zit. Dat ze zich prettig voelen bij datgene wat ze moeten spelen en dat ze op een goede manier voorbereid worden op het uiteindelijk concert.
Het concert dus, dat ze dan op het concert alles doen wat ze moeten doen?
Dat alle neuzen dezelfde kant op staan?
Precies.
1, 2, 3…
Dankjewel. Even alleen de eerste violen graag. 1, 2, 3…
Je krijgt dan heel veel instrumenten die tegelijkertijd spelen, hoe kun je dat begrijpen?
Je krijgt een partituur thuis en daar staan al die instrumenten in, daar staat precies in wat die instrumenten allemaal moeten doen en dat studeer je thuis in aan je bureau of achter een piano, maar om een beetje een indruk te krijgen, of niet een beetje, maar om een goede indruk te krijgen van hoe dat stuk moet gaan klinken en dat helpt je natuurlijk als je voor het orkest staat enorm om dat hele apparaat aan te sturen.
De, S, F, omdat dat G is.
En dat staat allemaal in die partituur, in die bladmuziek?
Dat staat allemaal in het partituur ja.
En kun je dat eens laten zien?
Ja, ik heb hier de partituur van jouw compositie.
Ongelooflijk!
Je start bovenaan de partituur dat het allegro moet zijn, dat is Italiaans, dat betekent “vrolijk” en dan weet je “lekker tempo”. Dan staat erbij hoe sterk het gespeeld moet worden en hoe hard het gespeeld moet worden. Hier staat bij de trompetten dat ze forte moeten spelen, dat Italiaans voor “sterk”, dus dat moet lekker neergezet worden. Maar de houtblazers, die hebben 2 F-en staan en dat betekent “fortissimo”, dus die moeten nog sterker.
De bassen en tweede violen, die laatste noot van maat 4 wordt een S.
Er staat precies in die partituur welke instrumenten er gebruikt worden in het orkest, welke instrumenten moeten meespelen en dat zijn er nogal wat. En we beginnen bovenaan met de houtblazers: de fluiten, hobo, klarinetten, saxofoons; dat zijn houtblazers. Dan krijg je de ko-perblazers en dan staat er eerst de hoorn, dan de trompetten, de trombones, eventueel een tu-ba, dan staat hier de harp, dan krijg het slagwerk: dus alle verschillende slagwerkinstrumenten, die staan, ja, een beetje midden of net onder het midden van de partituur. Dan een piano en dan krijg je eventueel een zangstem of een solostem, en dan de strijkers, het hele strijkorkest, dus de eerste, de tweede violen, altviolen, cello en bas.
Dat dirigeren hè, dat aanwijzen van het orkest, dat is ook een soort geheimtaal, gebarentaal?
Ja, dat is ook een afgesproken taal.
Ja, hoe werkt dat?
Ja, dit is een zogenaamde vierkwartsmaat, dus dat betekent, dat er vier tellen in de maat zitten. En dat is internationaal dirigeren alle dirigenten dat zo, dus de één, die gaat altijd naar beneden, dus dat is één, dan is twee naar binnen, de drie gaat naar buiten en de vier gaat weer omhoog, zodat de volgende één weer naar beneden kan. Dus dan weet het orkest ook precies waar ze zijn en hoe snel je dat doet geeft het tempo aan.
Wat me ook nog opviel hè is dat een dirigent altijd een stokje heeft?
Een stokje, ja.
Waar is dat voor?
Ik heb er twee meegenomen, ik gebruik er natuurlijk maar één.
Tegelijk?
Eén tegelijk ja. En als je er eentje breekt, dan heb je nog een reserve. Dit is een houten, dat stokje is zo gemaakt, dat ie goed in mijn hand past en dat ik daar lekker mee kan dirigeren, dat het goed voelt. De stok is eigenlijk een verlengstuk van je arm en een stok is ervoor dat het orkest meer duidelijkheid krijgt en nog makkelijker kan zien wat jij aangeeft.