Het is vaak goed zoeken, maar als je onder de bladeren en tussen het gras kijkt heb je hem zo gevonden: de tuinslak.
Ze heten dan wel tuinslakken, maar ze leven ook op andere plekken dan in de tuin. Je komt ze ook vaak tegen in het bos, tussen de struiken en bijvoorbeeld in hoog gras.
Tuinslakken zijn gemakkelijk te vinden als het warm weer is. Vooral in het voorjaar en in de zomer dus. Je vind ze ook vaak als het net geregend heeft. Dat vinden ze erg fijn. Als het warm en vochtig is, zijn ze het meest actief.
Een tuinslak is een weekdier, dat wil zeggen dat hij een week lichaam heeft dat erg gevoelig is voor zout, vocht en voor de zon. Van zonnen houden slakken niet. Daar drogen ze van uit.
Door een laagje slijm aan te maken, beschermen ze zich. Als je de slak ook aanraakt, voelt deze dan ook nat, slijmerig en koud aan.