Het is maart 2011.
De bevolking is het zat.
Ze vinden dat hun president, Assad, het land niet goed leidt.
Er ontstaan protesten.
Maar Assad is niet van plan weg te gaan.
Hij treedt hard op en zet het leger in.
Er vallen duizenden doden.
Steeds meer mensen keren zich tegen de president.
Verschillende rebellengroepen gaan de strijd met zijn leger aan.
Er ontstaat een burgeroorlog.
In die tijd gaat ook de terroristische groep IS, Islamitische Staat, meevechten.
En daardoor wordt de oorlog alleen nog maar groter.
Steden worden verwoest, veel mensen verliezen hun huis en vluchten voor het geweld.
Miljoenen Syriërs gaan naar buurlanden, zoals Turkije, Jordanië en Libanon.
Daar komen ze terecht in opvangkampen.
Zeven jaar later, kunnen veel van hen nog steeds niet terug naar huis.
Want Islamitische Staat is inmiddels dan wel verslagen, de strijd tussen het regeringsleger en de rebellen gaat nog steeds door.