In deze fabriek wordt zeep gemaakt. In een grote pan worden vet, olie en een soort zout bij elkaar gedaan en gekookt. Als dat prutje lang genoeg gekookt heeft wordt er twee dagen niks mee gedaan. Ze laten het rusten onder juten doeken zodat het hard en taai wordt. Om het nog harder te laten worden gaat het daarna in hele grote droogovens. De gedroogde zeep wordt door een soort gehaktmolen geperst. Die molen maakt er kleine korrels van. De korrels ruiken nog nergens naar, maar je kan er al wel je handen mee wassen. Om de zeep een kleurtje te geven wordt er een kleurstof toegevoegd. Uit het andere buisje komt parfum, zodat de zeep lekker fris gaat ruiken. Als de korrels samengeperst zijn komen ze als een lange zeepstaaf uit de machine. Die staaf wordt in blokken gesneden. Nu worden de blokken nog gladmaken zodat ze er mooier uitzien. Daarna hoeft er alleen nog maar een papiertje omheen en de zeep is klaar voor de winkel!