Een oorlog verklaren is relatief simpel. Je hebt een ambassadeur of je hebt een gezant en je hebt een telegram. Dat stuur je de deur uit en dan is het oorlog. En dan doet het leger vervolgens alles wat een oorlog tot een oorlog maakt. Maar jezelf neutraal verklaren en dat vervolgens uitdragen, daar komt iets meer bij kijken. En heel belangrijk: daarbij mag je geen steekjes laten vallen, want waar gaat het om? We hebben hier Nederland en in de ons omringende landen verklaart het ene land het andere land de oorlog, dan moet Nederland dus onmiddellijk aan beide landen een neutrale tijdens verklaring toezenden. Een proclamatie. Dus wat gebeurt er als Oostenrijk de oorlog verklaart aan Servië? Dan komen er vanuit Nederland meteen twee neutraliteitsverklaringen richting Oostenrijk en Servië. Als Duitsland de oorlog verklaart aan Rusland weer twee. Als Duitsland de oorlog verklaart aan Frankrijk weer twee. Als Duitsland de oorlog verklaart aan België, etcetera, etcetera etcetera. Dus Nederland heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog meer dan vijftig neutraliteitsverklaringen de deur uit gezonden. Dus neutraliteit: het is mooi, het is prijzenswaardig en je moet het ook zeker doen. Maar het is wel een hele papierwinkel. Neutraliteit is een kwestie van hard werken. Je moet op je hoede zijn, je moet je bewust zijn van wat er zou kunnen gebeuren. En vooral je moet de grote jongens om je heen niet tegen het hoofd stoten. Dus Nederlandse regering was niet verantwoordelijk voor de duizend Nederlandse soldaten die in vreemde krijgsdienst gingen en al helemaal niet verantwoordelijk voor het gedrag van Antonie Fokker, de grote vliegtuigontwerper, vliegtuigbouwer die in zijn hoogtijdagen de hofleverancier werd voor de Duitse luchtmacht. In zijn fabriek in Noord-Duitsland ontwerpt en bouwt Fokker zeker zevenhonderd vliegmachines voor de Duitse luchtmacht. De toestellen worden beschouwd als het neusje van de zalm en Antonie Fokker wordt schatrijk aan de oorlog. Komt met dit ondernemerschap onze neutraliteit in gevaar? Nee, totaal niet. Als neutraal land mag Nederland wel degelijk handel drijven, maar in dit geval wringt het wel. Fokker is niet de enige ondernemer voor wie de oorlog grote economische kansen biedt. Bij de oorlogvoerende landen is er een aanhoudende vraag naar grondstoffen. De handel hierin is zeer lucratief en in het centrum van deze handel zitten de reders uit Rotterdam. Rotterdam is de spil van onze neutrale economie en de havenstad groeit uit tot de belangrijkste stad van het land. Het kost steeds meer moeite om neutraal te zijn en vooral om neutraal te blijven. De oorlogvoerende landen voeren de militaire en economische druk op. Aan alles is inmiddels een tekort: aan eten en kleding aan zeep en er wordt een bonnensysteem ingevoerd. Hoewel dit natuurlijk allemaal heel vervelend is, is de bevolking van Belgie en Duitsland een stuk slechter aan toe en daarom floreert de smokkel naar deze landen als nooit tevoren. Wat heeft vier jaar neutraliteit ons opgeleverd? Nederland is de dans ontsprongen. Voor ons dus niet miljoenen doden. En wij hebben ook geen dorpspleinen met die ontroerende monumenten voor de gevallen soldaten. Maar voor ons ook geen roem en geen eer op het slagveld. Nederland heeft geen grootse plaats in de geschiedenisboeken. Internationaal gezien staan we er niet al te best op. We hebben ons niet populair gemaakt. Nederland is het land van de oorlogswinstmakers. En vergelijk dat eens met het arme België, dat net zo neutraal was als wij, maar in augustus 1914 wel de legers over zich heen kreeg die aan ons land voorbij marcheerden. De Eerste Wereldoorlog zit niet in ons collectieve geheugen. En voor neutraliteit is er ook niet zo heel veel nodig. Geen heldhaftigheid, geen opofferingsgezindheid, geen dadendrang. Het enige wat je voor neutraliteit goed moet kunnen, is op je tong bijten, aan de kant staan en verder laat je met je sollen en je laat over je heen lopen, simpelweg omdat er geen alternatief is. Ja, oorlog.