Carlijn: “Ja, ja hoh maar, hoh maar….….het is duidelijk. Ja dat is lekker hard”
Diederik: “Ja, hij kan ook zacht en hard, er zijn allerlei standen mogelijk op zo’n föhn en met de wind heb je dus ook allerlei verschillende heftigheden en hardheden van hoe hard het kan waaien”.
Carlijn: “Ja ok maar jij hebt nu zo’n föhn en in het clubhuis gebruikten we een ventilator om rond te rennen en dan hadden we wind maar hoe gaat dat nou buiten…in het echt? Daar kan je toch geen standen doen?”
Diederik: “Nee, nee dat klopt maar om dat uit te leggen heb ik eigenlijk een ballon nodig!”
Carlijn: “Een ballon?!”
Diederik: ”Ja?!”
Carlijn: ”Heb ik wel.”
Diederik: ”Uiteraard heb jij een ballon, natuurlijk!”
Carlijn: “Ja, kijk…leuk toch!”
Diederik: ”Helemaal goed, dat is perfect. Nou kijk als ik hier die ballon….die is nu leeg en dit vel kan je nu indrukken. Maar als ik nou hier lucht ….in ga blazen….en nog meer lucht….in ga blazen….dan voel je als je er op duwt…”
Carlijn:”…het duwt terug!”
Diederik:”…..dat die lucht een beetje tegen aan het werken is, toch?”
Carlijn:”Ja, hij drukt terug!”
Diederik: “….hij drukt terug…er is een druk van binnen, een luchtdruk van binnen, die het naar buiten duwt. Nou, hier binnenin is de luchtdruk, zoals dat heet, heel erg groot. En dat voel je, hij drukt er tegenin. Nou als ik het nu open laat gaan, de luchtdruk hier buiten is minder….dan hier binnen want hier zit heel veel lucht immers. En eigenlijk wil al die lucht hier binnen naar een lagere luchtdruk, naar buiten en daarom loopt het ballonetje….leeg op het moment dat je het loslaat. Omdat je hier heel veel druk had en hier buiten minder en lucht gaat altijd van hoge druk naar lage druk”.
Carlijn: “Ok, dus wind is lucht die beweegt van een plek met een hoge luchtdruk naar een plek met een lage luchtdruk!”
Diederik:”Helemaal goed…ja!”