Lekker aan het koken! Sausje, aardappeltjes, verse groente, stukje vlees. Maar waarom eigenlijk al die pannen? Waarom moeten we alles koken en bakken? Nou, dat heeft te maken met de microscopisch kleine bouwstenen in al het eten: cellen. Stel dat dit een cel is. In die cel zitten stoffen die ons lichaam nodig heeft zoals vitaminen, mineralen, eiwitten, vetten. Maar die krijg je er niet zo makkelijk uit. Die cel is namelijk heel erg stevig en er zijn er heel erg veel van. We moeten het dus flink stuk maken willen we bij de inhoud komen. Dat kan, daar hebben we gereedschap voor. Je tanden bijvoorbeeld. Die maken van grote brokken kleine stukjes. En die kleine stukjes, die komen in je maag terecht. En in je maag zit een soort brandend zuur. Dat de celwand kapotmaakt. Kijk en al die belangrijke stofjes kunnen er nu wel uit. En in je darmen worden die stoffen langzaam opgenomen en naar verschillende delen in je lichaam getransporteerd. Handig toch? Nou, niet helemaal. Sommige cellen geven zich niet zo makkelijk gewonnen. Groente- en fruitcellen bijvoorbeeld hebben een dubbele wand. Dat is voor ons lichaam heel moeilijk stuk te krijgen. Daarom hebben we al die potten en pannen om ons lichaam een beetje te helpen. Want door groente te koken maak je de celwand al een beetje stuk. Maar de cellen van vlees hebben maar een celwand. Vlees nis door ons lichaam dus makkelijk stuk te maken. Maar toch gooien we het in de pand. Dat heeft niet te maken me celwanden maar bacteriën: eencellige micro-organismen die ons ziek kunnen maken. En door die warm te maken gaan die dood. Voilà, een heerlijk bordje gekookt en gebakken eten. Het voorbereidende werk is al gedaan dus nu kan het echte werk beginnen.