Onderin eerst wat keukenpapier. En wat witte kool.Kinderen: Zo, dat is lekker voor de rups. Joh, wat zijn het kleine puntjes. Ja, dat zijn de vlindereitjes. In week één leggen we de eitjes in de bak. En dat tekenen we. Uit de eitjes zijn rupsen gekropen. Dus, in week twee tekenen we die rupsen na.
Kinderen: Dit zijn de pootjes. Wat zijn het veel. De rupsen zijn gegroeid. Ja ze eten veel.
Kinderen: Zo, nu gaan we de rupsen eruit halen. Ze eten veel dus poepen ze ook veel. Dus af en toe moet je de bak schoonmaken.
Kinderen: Zo en nu ga ik de rupsen erin doen.Waarom doe je dat met een lepel en kwastje?
Kinderen: Anders beschadigen de haartjes.In week drie zijn de rupsen dus een stuk groter geworden.
Kinderen: De rupsen zijn verdwenen.Nee, ze zijn niet weg. Ze hebben een jasje aangedaan. Ze zijn veranderd in poppen.
Kinderen: Zo dit is eten voor de vlinder. Het is suikerwater. Jaha, want straks komt eruit die pop een mooie vlinder. Sluit de bak maar goed af, anders vliegt straks die vlinder nog weg.
Kinderen: Hé, er is één vlinder uit. Hier ligt een cocon die leeg is. Daar ook en daar.Uit de poppen zijn vlinders gekropen.
Kinderen: Ja, wit met zwarte stippeltjes. Ook een beetje geel.Dus tekenen we in week vijf de vlinder.Kinderen: Doei, doei!