Help! Help, mijn Ridder Tommie. Wat is dit voor een lawaai?! Help! Help! Kattaplof, kattaplof, kattaplof, kattaplof, ga eens effe opzij! Ja. Wat is dit voor een taal: “ga eens effe opzij!”? Hè, ja, nee, maar ik ben Ridder Tommie en ik kom Ienie.., Jonkvrouw Ieniemienie redden. Ja, maar de ridders, die spreken toch niet van “ga eens effe opzij!”? Hè? Nee, ridders spreken een deftige taal als in een gedicht. Als in een gedicht? Ja. Een ridder zou zeggen: “gegroet, meneer Aart”. Ja, wow. “Ik kom hier op mijn paard, met mijn…”... Tommie! Kom je me nou nog redden? Ja, ja, ja, ja, ik kom zo, ik kom zo! Ik zit hier middenin een gedicht hoor! Ja. Ja. Ja, ik ben met hele belangrijke dingen bezig. Ja. Kom ik hier op mijn paard, met mijn glanzend nieuwe zwaard. Wow! Ja. Wow. Hè, hè, ik wil ook een gedicht met mijn naam. Oh? Ja, daar gaat ie: Zeer geridderd Tommie. Tommie! Ja, nee, krommie, bommie. Ja, ja, ja, Ienie, Ienie, maar mijn gedicht is nog niet af. Aart, een beetje sneller dichten. Ja. Zie ik daar Ridder Tommie, eh krommie, eh bommie. Ja, maar wat rijmt er nou op Tommie? Ja, stommie en dommie. Eh… Ja, dat zijn geen mooie woorden. Nee, geen mooie woorden nee. Nee. Nee. Nee. Niet als meneer Aart, ik kom op mijn paard. Met mijn glanzend nieuwe zwaard. Ja, ja. Nee. Tommie, eh… Eh… Tommie, brommie. Ja, dat zijn toch geen echte woorden? Nee, nee, nee. Tom! Wah, Tom, ja! Dat is stoer Aart. Ja. Tom, wacht eens eventjes! Ja. Zie ik daar Ridder Tom? Ja? Die zegt “Ienie, ik kom!”. Dat rijmt! Hahaha. Jeee. Kattaplof, kattaplof, kattaplof, kattaplof. Haha, kattaplof, kattaplof, kattaplof.