Het idee van privatisering is simpel. Als particuliere bedrijven het overnemen, oftewel de markt, dan ontstaat er concurrentie. Dus een betere prijs - kwaliteit verhouding. Klinkt goed. Toch zijn veel mensen tegen. Er kleven namelijk risico's aan. De particuliere bedrijven die het overnemen gaan, anders dan de overheid, voor zoveel mogelijk winst. En een manier om dat te doen is besparen op de uitgaven. Dat kan ten koste gaan van de kwaliteit van het product omdat alles goedkoper wordt ingekocht en het kan ook ten koste gaan van de werknemers. Zo kan het gebeuren dat na privatisering mensen harder moeten werken voor hetzelfde geld. Grote kans dat ze minder hun best zullen doen of in tijdnood komen. Daar staat tegenover dat de privatisering ons meer keuzevrijheid geeft. Vroeger had je pech als je de energierekening te hoog vond. Nu stap je gewoon over naar de volgende aanbieder en krijg je daar zelfs een welkomstcadeau bij. Maar mag je alles overlaten aan de harde wetten van de markt? Neem bijvoorbeeld onderwijs. Is het oke om dat te privatiseren? Dan loop je straks het risico dat mensen met weinig geld, geen toegang hebben tot goed onderwijs. En minder kans krijgen op de arbeidsmarkt. De Amerikaanse filosoof Michael Sandle waarschuwt voor teveel privatisering. Als we allemaal voor onszelf gaan, vallen er mensen buiten de boot. En als we allemaal alleen nog maar denken in termen van ons eigen belang, vergeten we het gemeenschappelijke belang. In 2001 sprak een groep politici en denkers zich fel uit tegen de privatisering in Nederland. Als alles te koop is wordt de samenleving uitgehold, zeiden ze. Hun slogan was dan ook: Stop de uitverkoop van onze beschaving.