De jonge dokter Magnus Hirschfeld is diep geraakt wanneer één van zijn patiënten uit het leven stapt. Uit de afscheidsbrief die de soldaat hem schrijft, wordt duidelijk dat hij worstelde met zijn liefde voor mannen. Vlak hierna publiceert Hirschfeld zijn eerste pamflet over homoseksualiteit met als ondertitel een quote van Nietzsche: “Wat natuurlijk is, kan niet immoreel zijn.”
Aan het begin van de 20ste eeuw is Hirschfeld de bekendste seksuoloog van Duitsland. Homoseksualiteit geldt dan nog als zonde of geestesziekte. Volgens Hirschfeld zit dat heel anders. Hij ziet gender en seksualiteit als een spectrum. En homoseksualiteit als een van de vele variaties. “Liefde is zo gevarieerd als de mensen zelf”, zegt hij. Het zou dus geen taboe moeten zijn en al helemaal niet illegaal. Zijn motto is: rechtvaardigheid door wetenschap.
Met gelijkgestemden richt hij in 1897 de allereerste homorechtenorganisatie op. Ze strijden voor emancipatie en gelijkheid van homoseksuelen. Een petitie tegen de strafbaarheid van homoseksualiteit wordt door duizenden bekende Duitsers ondertekend. Ook sticht hij het eerste instituut voor seksuologie, waar een van de eerste geslachtsveranderende operaties wordt uitgevoerd.
Hirschfeld is zelf homoseksueel en van Joodse komaf. Als de politieke situatie in Duitsland verslechtert met de opkomst van de nazi’s vertrekt hij op wereldtournee. Vanuit het buitenland moet hij toekijken hoe in 1933 zijn wereldberoemde instituut wordt geplunderd en gesloten. Vier dagen later worden de geroofde boeken en archieven publiekelijk verbrand. Hij sterft in 1935 in Frankrijk op zijn 67ste verjaardag. De volledige legalisering van homoseksualiteit laat dan nog vijftig jaar op zich wachten. De 'Einstein van de seks' maakt het niet meer mee.