Er zijn verschillende koolplanten die makkelijk te telen zijn. Denk bijvoorbeeld aan bloemkool, rode kool, broccoli, groene kool. Maar ook niet zo voor de hand liggende zoals paksoi of raapsteeltjes of radijs zijn heel makkelijk om te telen. Het is belangrijk dat je goed de grond bemest, want koolplanten hebben heel veel voedsel nodig. Dat kan met dierlijke mest of organische mest. Ook is wisselteelt heel belangrijk, want als je meerdere malen op dezelfde plek koolplantjes plant, kan er schimmel ontstaan. Je kunt koolplantjes als plantje in de grond zetten maar ook zaaien. In beide gevallen heb je er weinig omkijken naar, gewoon wachten totdat hij klaar is. Sommige koolsoorten zijn eind van de zomer klaar zoals broccoli of bloemkool en andere soorten later in het jaar zoals oktober/januari bijvoorbeeld spruitjes. In juli en augustus kan je winterbloemkool zaaien in je tuin. Deze planten overwinteren in het Nederlandse klimaat en kunnen tegen enkele graden vorst. Je zaait de zaadjes op ongeveer 60 cm afstand van elkaar en zorg ervoor dat ze een halve tot 1 cm diep onder de grond zitten. En als dan eenmaal het plantje bovenkomt kan je hem afdekken met een schutblad om te voorkomen dat de plant gaat doorschieten en doorschieten betekent dat een verdikte stengel ontstaat waardoor er geen goede vrucht meer aankomt. Als er eenmaal bloemkool aan je plant zit, kun je daar ook weer een blad overheen leggen om te voorkomen dat je plant geel wordt. Vervolgens begint de verzorging van je planten, zorg voor voldoende water en mest en houd je tuin onkruid vrij. En na ongeveer 4 maanden kun je je bloemkool oogsten.