Wat is zo'n vlammetje eigenlijk toch mooi. Maar hoe ontstaat dat licht van een vlam toch? Om dat te snappen, moet je weten wat je voor een vlammetje nodig hebt. Allereerst warmte. Warmte om een brandstof te laten branden. En dat branden betekent eigenlijk dat de brandstof samen met zuurstof iets doet. Je hebt ook zuurstof nodig. Als je een glas op een waxinelichtje zet, gaat het uit. Op een gegeven moment blijft de brandstof branden... en wordt het zo warm dat de lucht boven het lontje steeds harder gaat trillen. En bewegen en botsen. En door dat botsen van al die deeltjes, die geladen deeltjes die bewegen... daardoor ontstaat licht. En als je goed kijkt naar de opbouw van het vlammetje... dan zie je dat het hier zo onderop blauw is. Dat het daar in het midden witheet is... en daaromheen een soort geel-oranje. Dat heeft te maken met hoe warm het vlammetje is. Hier is het het warmst. En dan wordt het langzaam steeds kouder en kouder. Dat bepaalt dus de kleur van het vlammetje. De kleur van de vlam wordt dus bepaald door de temperatuur van de vlam. Maar er is nog iets dat de kleur kan bepalen: de brandstof. Dit vind ik zelf altijd heel cool. Ik heb hier een vlam. En als ik nou in die vlam... koper... gooi... Dan moet je dan eens kijken wat er gebeurt. Dit is keukenzout. Dat kun je dus WEL thuis doen. Alleen laat het wel een troep achter op je gasfornuis. Dus overleg het met je ouders. Dit is ijzer. Dat zie je ook mooi terug in vuurwerk. Moet je kijken hoe vet. En dit is echt HET Harry Potter-materiaal: zink. Alles om ons heen... jij, ik, de bank, je huis... de auto van je ouders... Alles is gemaakt van atoompjes. Dit zijn de legosteentjes waaruit alles is opgebouwd. En elk legosteentje ziet er zo uit. In het midden heb je een kleine kern... en daaromheen draaien deeltjes, genaamd elektronen. En die deeltjes kunnen alleen op een vaste afstand van dat kerntje draaien. Op het moment dat ze energie krijgen door de warmte van dat vlammetje... kan het gebeuren dat zo'n elektron in EEN keer, hup... een stapje omhoog gaat. Naar een baantje daarboven. Hij krijgt energie dus hij wil springen en gaat omhoog. Op een gegeven moment zit hij erboven en denkt hij: O, ik wil eigenlijk wel weer terug. En flop, hij valt weer naar beneden. Als een elektron weer naar beneden valt, dan zendt hij licht uit. Elk materiaal... Atoom even weg... Elk materiaal is een beetje als een flatgebouw. Die elektronen kunnen niet elke afstand van die kern af zitten. Ze kunnen alleen of op de begane grond zitten... of op de eerste verdieping... of de tweede verdieping of de derde verdieping. Hoe hoog de verdiepingen zijn, is per materiaal anders. Hoe hoger zo'n verdieping is... des te verder zo'n elektron naar beneden valt... hoe blauwer de kleur licht is. Als hij maar een heel klein stukje naar beneden gaat... dan is het meer rood-oranjeachtig. Zo heeft elk materiaal zijn eigen unieke kleur en zijn eigen vingerafdruk. En elk jaar kun je die vingerafdrukken van al die materialen terugzien. Dan maken ze het mooiste gekleurde vuurwerk van de wereld.