Ik ben een gezonde volwassene, voor zover ik weet. Dat betekent dat ik in principe acht organen heb die na mijn dood het leven van een ander kunnen redden. Mijn hart, mijn lever, mijn twee nieren, longen, alvleesklier en dunne darm. Als ik er niet meer ben zijn het potentiele levensredders voor ernstig zieke mensen.
Als je het plat stelt, hoeveel tweede kansen voor ernstig zieke mensen ben ik dan waard? Je bent een hele gezonde jonge donor dus waarschijnlijk kunnen acht ontvangers profiteren van jouw organen.
Dit verhaal gaat over het tekort aan organen en hoe we de oplossing voor dat tekort steeds meer moeten zoeken bij de wetenschap. En wat we eigenlijk willen is dat we organen die in een stervensmodus zitten willen terugbrengen in een soort levensmodus. In het Universitair Medisch Centrum Groningen is een kamer ingericht die uniek is in Nederland en tot de beste van de wereld behoort. De perfusiekamer. Je zou deze ruimte een intensive care voor organen kunnen noemen. Hier worden organen buiten het lichaam van hun donor bewaard. Bijvoorbeeld deze longen.
De longen is eigenlijk een heel mooi verhaal. Doordat mensen overlijden komt er heel veel vocht in de longen van mensen. Dat is een belangrijke reden dat longen vaak niet geschikt zijn voor transplantatie. Maar in deze kamer kan het vocht worden weggepompt voor de transplantatie en zo kregen uiteindelijk negen mensen in Groningen nieuwe longen. En dat betekent dus dat organen die anders niet geschikt zijn voor transplantatie nu wel geschikt zijn.
Wat er precies met de organen in Groningen gebeurt leggen analisten in het lab ons uit met de nier van een rat in een proefopstelling. We hebben hier het reservoir, hier is de voorraad met nepbloed wat we door die nier heen pompen. Dan gaat ie eerst naar de long, daar wordt zuurstof toegevoegd. In het kunstlichaam krijgt de nier alles wat hij nodig heeft om te functioneren, zoals in ons eigen lichaam. Het niertje gaat harder bewegen omdat het hart sneller pulseert. Alles doet het, ook de urineproductie. De nier plast. En nu in het echt. Bij uitzondering mag ik van dichtbij zien hoe een nier wordt klaargemaakt voor transplantatie. En dan halen we de nier eruit. Nou, mooie grote nier is het. Dat is mooi, hoe groter de nier hoe meer nierfunctie. Dit had de nier kunnen zijn waarop u wacht. Transplantatiechirurg Christina Krikke controleert de gedoneerde nier voor hij op reis gaat naar de ontvanger. Dan gaan we nu spoelen met speciale vloeistof om te kijken of er geen lekkage is. Die reis naar de ontvanger is het probleem. De nier reist op ijs maar de kou kan niet voorkomen dat er schade ontstaat op de nier. Wat je ziet is een heel mooi vat, er is nauwelijks aderverkalking. We gaan straks even testen of er geen schade aan de vaten is. Schade aan het orgaan is een risico voor de ontvanger. Daarom ontwikkelde het UMC, deze machine, de kidney assist. Daar gebeuren twee dingen: de nier wordt aangesloten op een zuurstofpomp en hij wordt constant schoongespoeld. Het menselijk lichaam is een soort garage, misschien wat verfijnder maar wel een soort garage. En wat we met die machines na proberen te bootsen is de perfecte garage waarbij je wilt dat het orgaan er nog beter uitkomt dan het erin gaat. De techniek om die organen te optimaliseren, draagt die bij aan een oplossing voor het tekort aan donororganen? Uiteindelijk wel, met name als we organen kunnen gebruiken die nu niet geschikt zijn en het andere is dat we een beter kwaliteit kunnen krijgen waardoor meer mensen langer met een orgaan kunnen doen en dus ook meer organen aan andere mensen gegeven kunnen worden. Oke, jullie kunnen hem aansluiten. Oke jongens, voorzichtig ermee, en daar gaat de nier. Dus nu zit jouw werk erop. Ja klopt. En nu gaat de nier op reis. Klopt, in zijn machinekamer.