De meest alarmerende speech tijdens de klimaattop in Glasgow kwam van een minister van Tuvalu. Maar niet alleen kleine eilandstaatjes in de Stille Oceaan moeten door de zeespiegelstijging vrezen om hun voortbestaan. Het is niet meer de vraag of het water komt, eerder wanneer. Het KNMI ging eerst nog uit van een zeespiegelstijging van een meter, maar ze rekenen nu al op 1 meter 20. En hoe bereken je dat dan? Hoe bereken je hoeveel de zeespiegel gaat stijgen? Dat vraag ik aan René van Westen. Als kind was ie al geïnteresseerd in het weer en vooral sneeuw. Een fascinatie voor de zeespiegelstijging had ie ook al vroeg. Aan het strand bouwde hij zandkastelen om ze vervolgens te beschermen tegen de opkomende vloed. Hoe toepasselijk? En dat resulteerde uiteindelijk in een master klimaatfysica. Zijn promotie over klimaatmodellen moest ie online verdedigen, wat de pret gelukkig niet drukte zoals we hier kunnen zien. Welkom René, goed dat je er bent, want je hebt ook hele interessante ontdekkingen gedaan. Bijvoorbeeld dat de zeespiegelstijging eigenlijk misschien wel minder hard gaat stijgen dan we verwachtten. Daar wil ik straks ook veel meer over weten. Maar eerst de weg naartoe. Want dat moet je berekenen. Hoe doe je dat?
Met die klimaatmodellen, daar werken we eigenlijk mee in de wetenschap. En je moet gewoon zien, we kunnen niet alles precies op de centimeter nauwkeurig berekenen. Oftewel, we moeten ons klimaatmodel in kleine blokjes opdelen, een soort legoblokjes. Nou je hebt bijvoorbeeld een oceaanblokje in de wereld en je hebt een landblokje, maar ook bijvoorbeeld een atmosfeerblokje. Nou daar zoomen we bijvoorbeeld nu op in, in een atmosfeerblokje. En wat voor informatie kan je daar wel bijvoorbeeld instoppen? Nou, denk bijvoorbeeld aan temperatuur, neerslag, vocht, windsnelheid is natuurlijk ook heel relevant. Ja. Helemaal nu met het herfstweer vinden de meeste mensen dat vrij lastig. Maar in ieder blokje moet je dus heel veel informatie updaten, terwijl de temperatuur stijgt of zakt, maar ook vocht verdwijnt. En dat moet je dus allemaal meenemen. Maar dat is natuurlijk voor één specifiek boekje hebben we het nu wel over. Maar al die blokjes moeten ook met elkaar communiceren. En dat zorgt dus voor heel veel berekeningen. Dus die blokjes communiceren met elkaar en dat gaat dus echt in flinke vergelijkingen lopen. Zullen we even kijken hoe dat er in een wat groter perspectief uitziet en hoe dat is veranderd in de loop der jaren? Wat zien we hier? Ja dus. Je ziet hier nu verschillende vier panelen en in 1990 zijn de eerste klimaatmodellen geïntroduceerd. Nou, als je nu aan iemand vraagt van wat zie je hier? Ja, ik weet het zelf ook eigenlijk niet. Maar hier zie je West-Europa. En deze blokjes? Die hebben ongeveer een afmeting van 400 bij 400 kilometer. Oftewel Nederland is niet eens een blokje. Nee, maar die klimaatmodellen werden steeds beter, ook omdat er dus snellere computers zijn gekomen. En zo zie je dat het steeds meer resolutie plaats gekomen is. En in 2007, dat is dus een van de laatste model, of de laatste nieuw modellen, zie je echt dat je West-Europa hebt. Nederland heeft veel meer blokjes nu, ongeveer acht, dat is al een stuk beter. Maar dit zorgt natuurlijk wel dat je dus veel meer vergelijkingen hebt, want ik heb meer blokjes. En meer gegevens die die blokjes opleveren. Exact. Ik moet ook een beetje denken aan hoe de fototoestellen zich hebben ontwikkeld in de loop der jaren, maar qua pixels zeg maar. Datis een hele goeie vergelijking inderdaad. En we hebben dus nu voor die laatste, 2007, heb je dus 32 miljoen vergelijkingen per tijdstip moet je oplossen. En in 1990 was dat...Nou een stuk minder. Ik denk minder dan een miljoen in ieder geval. Dat scheelt heel veel en betekent dus, je zei het al, heel veel berekeningen die je moet doen. Dat doe je met een supercomputer en d'r is er net een afgebouwd. Dat is de Snellius. En Sosha ging eens kijken hoe dat eruit ziet daar. Oh, wat een kabaal joh. Dit is echt niet normaal. Maar dit is dus het apparaat waar René mee werkt.
Ja, dat klopt. Dit is. Ja, dit is de de nationale supercomputer die we hier hebben staan. Maar wat maakt hem nou zo snel? In feite is het een grote verzameling van hele zware computers. En bij mekaar staan er op dit moment afgerond zeshonderd hele grote zware computers. Die staan allemaal in racks opgestapeld en met een heel snel intern netwerk zijn die met elkaar verbonden. En als je dit zou moeten gaan vergelijken met een laptop die je thuis hebt, dan is wat je hier ziet staan bij mekaar heeft de rekenkracht van iets van 30.000 laptops. Wow. Ongelooflijk. Maakt het daarom zo'n herrie? Ja, die herrie die hoort dat zijn de ventilatoren die erin zitten. Het is ook zo warm. Is niet normaal hoeveel warmte daarvan af komt. Maar gaat dat weg of gebruiken jullie dat nog ergens voor? De warmte die er nu uitkomt, die wordt hergebruikt. Door middel van water wordt dat afgekoeld en dat warme water wat daar uitkomt dat kunnen we ook gebruiken om hier op het terrein gebouwen te verwarmen.
Helder. Nou, laten we hier in hemelsnaam weggaan want het is hier echt zo warm, en lawaaiig en warm! Maar er moet ook wel veel gebeuren he bij zo'n supercomputer. Even voor de duidelijkheid; dit is niet de supercomputer die jij hebt gebruikt. Je hebt de voorganger gebruikt, de Cartesius. Hoe lang duurden jouw berekeningen voor jouw ontdekking met die computer? Ja, daar heb ik ongeveer anderhalf jaar over gedaan. Anderhalf jaar? Anderhalf jaar. En dan heb je dus maar een simulatie die daaruit bestaat. En de Snellius die kan wel tot tien keer sneller berekeningen gaan uitvoeren. Dus wij denken dat we straks misschien met maanden werken in plaats van jaren.
Zo snel gaat het. En dan kan je dus berekeningen doen zoals jij net uitlegde met een hele hoge resolutie. Kun je eens uitleggen wat daar het voordeel van is? Nou, het grootste voordeel in de oceaan is dat je veel meer en preciezer de circulatie oplost. Nou en wat krijg als je dus een hogere resolutie gebruikt is dat dat je zogenaamde oceaanwervels oplost. Ja, die zien we hier he? Ja. Dus links zie je het lage resolutiemodel, het traditionele model. En rechts zie je dus ons hoge resolutiemodel. Nou en hier zie je de zeewatertemperatuur. Rood is warm, blauw is koud. Nou en op het eerste gezicht lijkt het best wel hetzelfde van veraf, maar als je goed inzoomt zie je in dat rechter figuur veel meer structuur. En ook een beetje die ronddraaiende bewegingen, dat zijn die oceaanwervels.
En dat zijn golven in de...Een soort ronddraaiende, grote ronddraaiende cirkels. Beetje turbulent veel wordt veel gemixt in de oceaan en dat is dus een hele fijne bijdrage. Maar dat is natuurlijk heel lokaal. En uh, want wat is het effect daarvan? Wat zie je daarvan terug? Je zou natuurlijk zeggen oke, nou die oceaanwervels zitten erin. Maar het heeft best wel veel effect op Antarctica, want ook bij rondom Antarctica daar warmt de oceaan op onder klimaatverandering. Nou, hier zie je weer links het lage resolutiemodel en rechts het hoge resolutiemodel. En onder klimaatverandering zie je bijvoorbeeld hier een bepaald gebied dat flink opwarmt en rood is weer opwarming. Maar als je kijkt naar het hoge resolutiemodel in hetzelfde gebied juist eigenlijk blauwe kleuren. Oftewel het koelt af. En als de oceaan daar opwarmt dan smelt daar het ijs dat daar de de oceaan instroomt, smelt het ijs daar sneller af, onder meer opwarming. Oftewel in het lage resolutiemodel heb je snellere opwarming, snellere afsmelten ten opzichte van het hogere model. En dat maakt uit, kunnen we zien in de volgende grafiek die we hier zien en moet jij eens vertellen wat wat we precies zien? En hier zie je de zeespiegelstijging weer links laag en rechts het hoge resolutiemodel. En nu belangrijk is naar dat blauwe vlak, dat bovenste vak te kijken. En je ziet echt in dat lage resolutiemodel dat groeit. En dit is de contributie van Antarctica. Dat is het blauwe gedeelte, dat is wat Antarctica bijdraagt aan de zeespiegel. Exact ja, je hebt heel veel verschillende componenten en je ziet dat er echt een groot verschil zit. Er zit 9 centimeter verschil tussen het hoge en lage resolutiemodel. Maar dat betekent goed nieuws. Dat betekent inderdaad goed nieuws. Uit onze berekeningen blijkt dat het inderdaad klopt of in ieder geval vermindert. Maar dit is natuurlijk maar een model en iedere model heeft natuurlijk ook z'n eigen onzekerheden. Dus we hebben meer model simulaties en misschien zelfs nog hogere resoluties nodig om het nog beter en accurater te kunnen berekenen. Maar hoe kijk je dan bijvoorbeeld naar zo'n bericht van het KNMI-rapport dat dus stelt dat het nog veel hoger uitpakt dan verwacht?
Ja nee, dat is natuurlijk in deze simulaties hebben we natuurlijk dat we de CO2-concentraties verhogen op een specifieke manier. Dus een zogenaamd klimaatscenario. Maar je kan natuurlijk meerdere klimaat scenario's hebben, want hoe ja, hoe erger het klimaat scenario des te meer opwarming. Maar goed, dat is toch ingewikkeld? En voor politici misschien ook wel verleidelijk om dan het meest gunstige model uit te zoeken, bijvoorbeeld. Waar moet je dan naar kijken? Uhm, nou, dat is natuurlijk een hele goeie vraag. Kijk, uiteindelijk wil je natuurlijk het meest realistische model hebben. Ja en deze modellen zijn wat realistischer, in het voordeel gelukkig van ons allemaal. Maar misschien als we nog naar een hogere resolutie gaan wordt het misschien weer erger. Dus dat weet je niet. Dit is een momentopname van nu, maar betekent dat dat voor ons minder zorgen hoeven te maken over de zeespiegel? Nou, dat denk ik niet. Want ook al is het iets minder, het is nog steeds een forse bijdrage. Dus die tien centimeter, dat gaat ons in ieder geval Nederland als laagliggend land het niet redden.