Dit gebouw hier in Hoorn herinnert ons aan de enorme welvaart die ons land in de 17de eeuw doormaakt. Het is namelijk een pakhuis van de VOC. De internationale handel is dan al een paar eeuwen eerder in de twaalfde eeuw begonnen aan de oostkant van de Zuiderzee. Die handel wordt aangewakkerd omdat de landbouw op dat moment door de bodemdaling steeds minder opbrengt, terwijl de steden beginnen te groeien. De steden aan de oostkant sluiten zich aan bij de hanze, een internationaal verbond van handelssteden rond het Oostzeegebied. Aan de westkant van de Zuiderzee worden sluizen en dammen aangelegd in veenriviertjes die uitmonden in de Zuiderzee. Op die plekken ontstaan Monnickendam, Edam en Hoorn. Die dorpjes worden steden en vanaf de 15e/16e eeuw nemen ze de handel over.
Eerst Enkhuizen en Hoorn en wat later Amsterdam. Dat wordt in de zeventiende eeuw zelfs de belangrijkste haven van Noordwest-Europa en de internationale vaarroutes lopen via de Zuiderzee. Door de oprichting van de Vereenigde Oostindische Compagnie en de West-Indische Compagnie ontstaat er veel werkgelegenheid en de goederen die worden verhandeld die worden opgeslagen in dit soort pakhuizen. Maar naast de handel doen ook de vissers goede zaken. Ze vissen vooral op haring en ansjovis. Het hele Zuiderzeegebied vaart er wel bij. De steden worden in de loop van de zestiende en zeventiende eeuw verstevigd met vestingwallen. Die worden gebouwd in een stervorm en hier in Enkhuizen is dat nog een heel mooi bewaard gebleven.