Een waterorgel. Jij wist hoe je een waterorgel moest maken toch?
Ja, je moet er meer flessen hebben.
Die moeten we zoeken.
Kijk: ik heb hier een kast met heel veel troep.
Oh, ga je mee zoeken?
Ga maar even kijken wat we allemaal nodig hebben, ja? Ga maar even kijken.
Oh, ik moet daarheen.
Ga maar effe kijken.
We nemen flessen.
Wat kunnen we allemaal gebruiken?
Ja, die is goed!
Een gieter.
Even kijken. Een gieter. Pak maar.
En dat allemaal op een rij, dat is mooi.
Deze moet zo en deze moet zo, en deze moet zo, en deze moet zo, en deze zo, zo.
En wat moeten we erin doen?
Maar een waterorgel…
Als we nou gewoon water bij doen.
Ik heb wel water. Kijk maar.
Ja, we hebben heel veel water, kom maar kijken.
Zie je dat?
Okay, pak de flessen maar jongens.
Ja, de volgende. Zo, je hebt twee flessen.
Zal ik er één doen?
Ja.
Zo.
Mag ik ook een beetje Hoep?
Ja. Kom maar Hoela. Dan vul ik ‘m voor je.
Ja.
Zo. Die is heel groot hè.
Ik ga er ook een beetje water in gooien.
Wat doe jij?
Ik kan het niet zo goed Hoep.
Oh, je loopt te morsen Hoela!
Ja, maar ik kan het niet zo goed.
Oh jee, al die kinderen zijn nat! De kinderen zijn nat. We moeten eventjes zorgen dat het water ín de flessen komt, niet op de tafel. Daar moeten we misschien iets anders voor hebben. Ik ga even kijken in de kast of we iets kunnen gebruiken waardoor we niet zo gaan morsen.
Ja, ik heb wat!
Dat is zo’n gieter, dat kan je in de fles zetten en kunnen we het gieten.
Ja. Kom maar mee, laten we het maar proberen. Ja? Doe jij het, houd jij het vast, dan kom ik. Kom maar hier. Kom maar hier.
En deze kunnen we ook gebruiken.
Ja. Oh, die kunnen we ook gebruiken. Zet maar op een fles. Zet maar op een fles, dan gaan we ‘m effe testen, ja? Goed vasthouden. En erin. Kijk, wat goed! Kijk eens.
Och, wat knap!
Zonder te morsen! Ja, de volgende! Wat doe je dat goed zeg.
Oh, nou gaat het heel goed Hoep.
Zo. Zullen we alle spulletjes die niks te maken hebben met het waterorgel van de tafel af halen?
Ja, want dan gaan we ‘m uitproberen.
Ja, want dan gaan we ‘m uitproberen, zet ze maar hier neer.
Daar gaan we!
Alsjeblieft. Sssssssssst!
Dan gaan we allemaal tegelijk slaan, ja? Daar gaat ie hoor!
3, 2, 1…
En nou heel zachtjes.
Oh, ssssst.
Heel zachtjes.
Ik heb nog een fles!
Nee. Die klinkt heel gek!
Die is van plastic.
Hoor je dat Hoep?
Die is van plastic!
Ja, en dan, en wat dan?
Dus…?
Dan moet je ‘m niet gebruiken, want je moet van glas gebruiken.
Ja.
Het klinkt wel mooi hè Hoela?
Hij klinkt heel mooi Hoep!
Ja toch.
Kom eens.