We zijn nu op de hoofdstraat van het kamp en we kijken nu richting de ingang van het kamp. Hier zie ook de schoorsteen van het ontluizingsgebouw. En aan de rechterkant van ons is het jodenkamp, dat heet dan Sternlager.
En dan komen we van daar bij het mannenkamp terecht, dat is daar aan het einde. Kijk om ons heen, de leegte, wat vertelt een leegte ons over ons verleden, over onze toekomst? Helemaal niks. Dus vandaar dat de reconstructie die we hebben gebouwd, dat we daarmee dat deel van het verleden toegankelijk maken. Dus ik zie dit echt als een nieuw instrument, als een soort telescoop die ons toestaat om op een nieuwe manier naar ons verleden te kijken en dat ook naar de toekomst toe te transporteren wat hier zitten belangrijke lessen in deze leegte die we moeten ontsluiten.
Ik wil meneer Micha Gelber van harte welkom heten, hij gaat jullie dingen vertellen over de Tweede Wereldoorlog, dingen die hij heeft meegemaakt en dan vooral over Westerbork en Bergen-Belsen. Dan geef ik u het woord.
Je moet je voorstellen: Bergen-Belsen was een grote poort. Daarvoor lagen dus kazernes en dan had je een hele lange weg en aan weerskanten van die weg waren allemaal afdelingen. Wij waren het zogenaamde sterrenkamp. Sternlager. En waarom? Wij droegen toch allemaal een ster. Wij mochten onze kleren behouden. Dat is uitermate belangrijk. Ik kreeg geen streepjespakje. Hadden ze sowieso niet voor kinderen, want kinderen werden sowieso vergast. Maar niet in Bergen-Belsen, want Bergen-Belsen was geen vernietigingskamp maar een zogenaamd verblijfskamp. Om van daaruit mensen uit te wisselen tegen certificaten of om andere reden. Wij waren handelswaar.
Doordat er zoveel mensen kwamen en wij dus alles hadden wat je kunt bedenken aan ziektes. We hadden zulke ratten die rondliepen in het kamp. We hadden luizen. We hadden wantsen. En ergste wat gebeurde, dat was tyfus. Je krijgt hele hoge koorts en je kans te overleven, zij het in het ziekenhuis of daarna, was er niet.
Jan Verschure was uw grootvader. Wat voor een rol had hij in de Tweede Wereldoorlog? Na de bezetting was hij meteen actief in het verzet, logistiek, ondersteuning van mensen met goederen, maar ook spionage, politiek verzet en ook op grond van dat politiek verzet opgepakt en naar Duitsland getransporteerd. Uiteindelijk is hij hier in Bergen-Belsen terecht gekomen in barak nummer 4, waar hij overleden is. Nu kunnen we eindelijk uitvinden waar dat is. Omdat we die reconstructie hebben gebouwd.
We zijn in het mannenkamp. We zien hier in de achtergrond de latrine, de wachttoren die daar was. Hier lopen we langs de rand van Barak 4, Barak 3 en ongeveer daar bij boom is Jan Verschure overleden aan tyfus. Op 29 april 1945.
Er is hier niets te zien. Geen barakken, gebouwen of wachttorens. Waarom niet?
Onmiddellijk na de bevrijding moest het Britse leger de barakken verbranden vanwege de tyfusepidemie die in het kamp woedde.
Als je vandaag naar Bergen-Belsen gaat, vind je gewoon natuurschoon. Het lijkt wel een natuurreservaat. Zo mooi, zoveel gras, zoveel bloemen, zoveel bomen rondom. En dat was toen ook een zandvlakte. Dat was pure ellende.
Hier was het crematorium ongeveer. Wat is een crematorium? Daar werden de lijken verbrand. Dat was op zeker moment overvol, vandaar die massagraven.
Er waren kampen, afdelingen, met Poolse of Oost-Europese gevangenen in streepjespakken en vooral grote vrouwenkampen. En waar bestonden die vrouwenkampen uit? Dat waren vrouwen die aangekomen waren ooit in Auschwitz. En Auschwitz moest opgeruimd worden want de Russen kwamen steeds dichterbij. En die hebben ze dus allemaal naar het westen laten komen. En zo is bijvoorbeeld met zo'n vrouwentransport ook een plukje Nederlandse vrouwen meegekomen. En daar hoorde Anne Frank bij met haar zus.
Dit is hoe dat vroeger werd gedaan. Er werd een soort maquette gemaakt, dus hier was het vrouwenkamp, mannenkamp, jodenkamp daar. Nu hebben we het in drie dimensies in de ruimte geprojecteerd samen met informatie erover. Kijk de kaart die we hier hebben. Dat is hetzelfde wat je hier hebt op die maquette, maar nu kunnen we er instappen. Hoe zag dat eruit? Wat was een wachttoren precies? Hoe zag dat subkamp eruit? Wat was de organisatie van die van die barakken?
Je ziet nu precies hoe het kamp in elkaar zat. Maar je kan natuurlijk ook de slachtoffers laten lopen, of Duitse soldaten. Hoe ver moet je gaan? Als ik hier een soort een sensationeel verhaal van gaan maken met fake soldaten en slachtoffers enzovoort, dat voegt helemaal niks toe. De enige uitkomst daarvan is dat je geloofwaardigheid verliest.
Ik kan jullie vertellen: als je vandaag naar Westerbork gaat... Is iemand van jullie wel eens in Westerbork geweest? Ja, kijk, er zijn er een paar. Westerbork is vandaag prachtige natuur en er is niets in Westerbork wat te vergelijken valt met de tijd van toen.
Wat wij hier doen is een barak terugplaatsen. Er was hier helemaal niks meer. Alle barakken zijn afgebroken en wat we nu hiermee doen is met zoveel mogelijk origineel hout een idee te geven van Barak 56 die hier stond. Alleen we hebben ook nieuwe elementen nodig dus dat laten we ook heel duidelijk zichtbaar houden. En je kunt het bezoeken en het dus ook voelen. En dat geeft een betekenis aan deze plek die je anders niet kunt bereiken.
Welke aanpak kiest u om de herinnering aan de oorlog levend te houden?
Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat het een vrij traditionele aanpak is. Dit is een bijzondere plek en dat moet je ook ervaren. Dus daar moet je niet al te veel door afgeleid worden door allerlei andere dingen. En waarom kies je juist voor die traditionele aanpak? Juist eigenlijk vanuit de gedachte dat dat de mensen het meeste raakt. Als je een origineel bouwsel ziet, als je een verhaal hoort van een overlevende, dus iemand die het zelf heeft beleefd. Dat is de meest directe wijze van overdracht. Daarmee kom je het dichtst mogelijk bij het verleden.
Hier zie je goed dat we nu tussen veel barakken staan. Als je verder draait, zie je verschillende huizen, muren. Leer je met zo'n tablet meer over de geschiedenis? Ik vind van wel. Als je er een boek over zou lezen, zou het minder goed overkomen dan wanneer je het voor je ziet wat er voor gebouwen stonden. Dat vind ik heel goed.
Dit venster op het verleden wat we nu hebben gebouwd, laat jou natuurlijk de informatie tot je nemen terwijl je in de ruimte bent, terwijl je actief met de ruimte omgaat. En we weten als hersenwetenschappers dat een actieve integratie van informatie veel effectiever is en veel beter doordringt, tot veel beter begrip leidt dan passief.
We hebben gemerkt dat deze technologische benadering echt werkt. De app is een mogelijkheid om de bezoekers te helpen om de geschiedenis voor zich te zien en te reconstrueren.
Ik vind dat het te ver gaat. Ik vind dat je dat wel als hulpmiddel kunt gebruiken, maar op het moment, als je ziet dat het daadwerkelijk leidt tot dat mensen alleen maar gericht zijn op dat beeldscherm en dat is het enige wat hen in aanraking brengt met het verleden, terwijl ze met hun voeten eigenlijk op zo'n historische plek staan. Dat moet je ervaren.
Als ik naar buiten keek door het prikkeldraad, dan lagen er echt in de sneeuw bergen lijken. Zo was de situatie. En daar kwamen ze met paard en wagen, een paard en een oude kar. En dan werden daar die lichamen opgejonast. Dat was het beeld dat we hadden. Er zijn in Bergen-Belsen iets van 60.000 - 70.000 mensen gecrepeerd, als je dat woord kent, verrekt, doodgegaan aan ziektes, aan uithongering.
Sinds de oorlog was de hele herdenkingscultuur gebaseerd op de overlevenden, de getuigen die elk jaar ons kwamen vertellen: ik was daar. Ik heb het gezien. Maar over tien jaar zijn zij er niet meer, en wat dan? Wordt het dan langzaam vervaagd?
Wij dachten allemaal na de oorlog: zo'n oorlog komt er nooit meer, zo'n vervolging van mensen gebeurt nooit meer. Neem van mij aan. Jullie zijn nog jong. Jullie kennen de wereldgeschiedenis nog niet, maar het gebeurt iedere dag in Afrika, in Irak, in Syrië.
Als we met z'n allen zeggen: we moeten leren van ons verleden, dan moeten we de juiste technologie aan gaan wenden om dat leren ook toe te staan in de toekomst. Dit is de oplossing.