Ik zou ook wel eens in zo’n lekker zacht bedje willen liggen, want ik ben best een beetje moe. Hé Hoela, dat is eigenlijk wel een heel goed idee als jij gaat slapen. Dan kan ik eindelijk verder met mijn kar. Wat hebben we allemaal nodig voor een bed? Hout. Hout, wat nog meer? Kussens. Kussens. Ja, een kussen wil ik heel graag. En dekens. Dekens. En een matras. Ook een matras, hele zachte dingetjes hè. Ja, een matras.
Ik heb een roze bed! Gaan jullie effe in de kast kijken of we inderdaad kussens, dekens kunnen vinden waar Hoela op kan slapen, ja? Ja. Ga maar effe kijken. En ga jij zoeken? Ze gaan allemaal spulletjes voor jou zoeken om te slapen. Oh fijn. Wat gaan we hiermee doen? De onderkant maken. Oh, de onderkant van een bed, ja, want dat is veel te hard hè om op te slapen. Ja, leg maar neer. Leg maar neer. We hebben eerst een onderkant. Ja. En die onderkant, die is heel hard? Ja. Maar hoe wordt dat dan zacht? De matras gaat erop en dan de dekens. Oh ja. Dat is heel goed, daar komt nog een matras op Hoela. Leg maar neer.
Ik heb een goed idee! Heb jij dit gepakt? Leg maar even goed neer, zodat ze kan gaan liggen. Ja, dit is een heel goed idee! Hoep, zij heeft een heel goed idee, vertel het maar. Wat voor idee? We gaan een heel groot bed voor Hoela maken. Hé, wat heb jij daar? Daarop kan je liggen. Okay, hier kan ze op liggen. Ja. Leg maar neer.
Kijk Hoela, Hoela? Zo, hé, dat lijkt al best wel op een bedje. Ja, en dan deze zo ernaast. Hoela, Hoela, kijk, is dat een beetje goed? Hoepi? Ja? Het ligt niet goed, het moet iets meer hierheen. Het moet iets meer hierheen? Dan lig ik wat beter in het zonnetje en ik moet hier met mijn hoofd. Ja, doe maar echt hier. Kijk: dan kan ik daar lekker met mijn hoofd. Nee, maar kan Hoela daarop slapen? Nee toch?
Goed zo. En die andere ook. Ook hier. Dat is voor te drinken. Oh, voor Hoela als zij even moet drinken. Ja. Goed zo. Okay, ja, zet maar neer. En nou deze, die kussen moet ook hier. Okay. Kijk: zo Oh, hij ligt heel lekker. Want wat moet er nog op? Een deken. Okay, pak maar een deken. Ja, want ik heb het wel een beetje koud. Ik heb het een beetje koud. Ja? Kijk Hoela. Kijk Hoela. Oh. Oh, dat is lekker! Goed zo. En mijn voeten ook. Haar voetjes, we hebben nog een deken nodig. Ik heb hele koude voeten. Uuuh, koude voeten.
Nou. Hiep hiep Hoela, Hoela Hoela, haaaa!!! Hip hip Hoela. Ssst! Hoela Hoela… Poep.