Lot? Ja, Aart? Mag ik een glaasje water? Ja hoor, komt eraan hè. Lot, doe er ook een slabbetje bij, want als ik mors, dan word ik helemaal nat. Aart, zullen wij eventjes één dingen afspreken en je krijgt van mij een slabbetje, maar dan houd je op met dat vervelende stemmetje! Houd nou eens op. Ja, maar ik ben ziek. Ik heb griep, dan hoef je niet zo akelig tegen me te doen. Ik word er helemaal gek van. Nou. Dokter Tommie. Dokter Tommie. Hallo Aart, ik ben dokter Tommie. Ja, Tommie, wil jij even aan Lot vragen of ze er ook een koekje bij doet? Nee Aart, dat kan niet, want ik ben de dokter en ik ga jou beter maken. Hè? Wat? Ja. Zo, eerst maar eens even luisteren. Doe.., doe dat nou maar niet, Tommie. Tjonge jonge jonge, dat klinkt helemaal niet goed Aart. Nee? Nee, ik moet jou een prik geven. Een prik?! Ja. Maar ik wil helemaal geen prik hoor! Maar dat is wel nodig Aart, anders wordt jij niet beter. Daar komt ie, let op, 1, 2. Au!!! Zo. Tommie, stop ermee! Heel goed Aart. Even volhouden, want kijk eens: ik heb nog heel veel spulletjes in mijn koffertje en die moet de dokter allemaal gebruiken. Eens kijken, dan heb ik hier ook nog een hamertje. Oh? Ja, Aart, waar doet het pijn? Hier, hier boven in mijn hoofd. Ja, 1, 2, daar gaat ie! Pok! Jasses! Tommie! Nou houd je er onmiddellijk mee op, stop dat hamertje onmiddellijk in dat koffertje en ook die prikspuit en die belachelijke stethoscoop. Zo die Aart, het gaat helemaal beter met je hè? Nee, helemaal niet! Nee, je zit weer rechtop. Ik zit helemaal niet rechtop! Inderdaad, ik zit rechtop. Nou ja, hè, jij hebt je gewone stem weer terug. Ja. En doe dat slabbetje ook weg! Hè? Wat nou? Ga onmiddellijk die kamer uit! Laat me met rust! Ik ben geen klein kind! Heel erg opgeknapt Tom. Goed hè Lot. Dat komt door mij: ik heb hem beter gemaakt, want ik ben dokter Tommie. Dokter Tommie. Goed hè, yeah. Tommie, je bent een held!