Op aarde doen wetenschappers op allerlei plekken onderzoek naar het heelal, met bijvoorbeeld telescopen en radioschotels.
Maar als je écht mooie plaatjes wil maken van de ruimte, dan moet je niet op aarde zijn, maar daarbuiten.
En dat is precies wat ruimtevaartorganisaties hebben gedaan met de James Webb Telescoop, de grootste ruimtetelescoop ooit.
In deze raket zit de Webb-telescoop. Een spannend moment, het mag niet fout gaan, want er is meer dan twintig jaar aan gebouwd, door wetenschappers van over de hele wereld. En het heeft miljarden euro’s gekost.
Het is een behoorlijke puzzel om de James Webb ruimtetelescoop in de raket te krijgen, want hij is daar eigenlijk veel te groot voor. Daarom hebben de ontwerpers hem inklapbaar gemaakt. Eenmaal in de ruimte kunnen ze het weer voorzichtig laten uitvouwen.
En daarna kon die aan het werk.
Met de James Webb Telescoop kunnen heel gedetailleerde foto’s worden gemaakt van bijvoorbeeld planeten, sterrenstelsels en zelfs onbekende plekken in het heelal.
Met camera’s en infraroodsensoren kan James Webb zich richten op een specifiek punt in het heelal. De beelden en data die hij opvangt, worden verwerkt, opgeslagen en daarna doorgestuurd naar de aarde. Hier kunnen wetenschappers er foto’s van maken die wij weer kunnen zien.
Zoals deze, van de ringen van de planeet Saturnus.
En deze, de wolken die je ziet zijn plekken waar nieuwe sterren worden gevormd.
Bijzonder aan James Webb is dat-ie enorm ver kan inzoomen. Verder dan elke andere telescoop op aarde.
Wereldwijd kijken sterrenkundigen mee naar de beelden. Ze hopen zo meer te weten te komen over het ontstaan van het heelal, en nieuwe ontdekkingen te doen.
Hoelang de James Webb telescoop blijft werken, is nog niet helemaal duidelijk. Ruimtevaartorganisaties hopen dat er nog jaren en jaren dit soort prachtige beelden deze kant op komen. Om te onderzoeken, maar ook zeker om van te genieten.